DE STRIJD VAN ENGELAND 01» DE NOORD-VESTELIJKE GRENS VAN 1NDIË TOT AAN HET OVERNEMEN VAN HET OPPER BEVEL DOOR GENERAAL LOCKIIART. Overgenomen uit het Militdr Wochenblatt.) Met plaat II. Reeds sedert maanden zijn de Engelsche troepen op de N. W. grens van Indië in een moeilijken strijd gewikkeld met in opstand gekomen bergvolken. Dat men hier met een ernstigen kamp te doen heeft, blijkt wel uit de omstandigheid, dat Engeland gaandeweg onge veer 60000 man geregelde troepen in het Noordwesten van het Punjab- district beschikbaar gesteld heeft. Er valt niet aan te twijfelen, dat deze stérke troepenmacht meester wan den toestand zal worden, niet tegenstaande de eigenaardigheid vau het krijgstooneel en de belang rijke sterkte van den tegenstander. Het gevaar, waarvoor men in Engeland dan ook een oogenblik beducht geweest is, was veel meer gelegen in de mogelijkheid, dat de opstand zich over het geheele uitgebreide Indische rijk zou voortplanten. Men moet nooit uit het oog verliezen, dat Engeland met 260000 man, waaronder voor 2/3 inlanders, een land van 300 millioen inwo ners in bedwang moet houden, welke van nature door hun ras, hun godsdienst en hun zeden en gewoonten tegenover de Europeanen gesteld zjjn. Tot nu toe zijn echter geen sporen van een algemeenen op stand aan den dag gekomen; de inlandsche Regimenten hebben geen enkel oogenblik aan hun trouw doen twijfelen en de van Engeland afhankelijke Inlandsche vorsten hebben hetgeen buiten hun con- tractueele verplichtingen valt ongevraagd hun legers ter beschik king van de Britsche Regeering gesteld, een aanbod, dat niet afge slagen werd. Ongeregeldheden, en wel in hoofdzaak uit godsdienst-fanatisme voortspruitende, vonden wel is waar gedurende de zomermaanden Dl. I 1898. 6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 92