89 „op dezen stond, voorgegaan door U Mevrouw" spreker wendt zich tot Mevrouw Jhr. C. H. A. van der Wijck „die voor „U zelve en voor de Nederlandsche vrouwen door het leggen „van een bloemenkrans getuigenis wenscht af te leggen van „sympathie, terwijl de schaar van jonkvrouwen, hier verzameld, „door het strooien van bloemen aan Uwe hulde deelneemt." Na deze woorden heft de stafmuziek een plechtig koraal aan. Mevrouw van der "Wijck treedt nader en legt een krans aan den voet van het monument. Nadat zij dit gedaan heeft, treedt een zestien-tal jonge dames naar voren en worden bloemen rond het monument gestrooid. Na beëindiging van het koraal herneemt de heer Kroesen ten derde male het woord en vervolgt zijne rede: „Hebben wij thans onze hulde gebracht, aan hunne nagedach tenis een traan gewijd, wij gaan van hier met de wetenschap „dat hun bloed het cement is van ons gebouw in Atjeh: hun „dood is ons leven ginds. „Zij zijn gestorven in dienst van Vaderland en Vorst. Is „schooner dood denkbaar? „Ik wensch thans nog de taak te vervullen om het ont hulde monument toe te vertrouwen aan de goede zorgen van „het Plaatselijk bestuur, dat het sieraad zal beschermen en „onderhouden, terwijl wij daarbij den wensch uitspreken dat „het een opwekking zal blijven tot trouwe plichtsbetrachting „voor Leger en Vloot en voor allen, die Vorst en Vaderland „dienen tot in het verste nageslacht. „Ik heb gezegd." Na deze rede wordt het monument bezichtigd en begeeft Z. E. zich met zijn gevolg en begeleid door de Park-commissie op weg om het park in oogenschouw te nemen. Bij het vertrek van den Gouverneur Generaal valt de stafmuziek in met een marsch. Z. E. volgende, zijn wij thans in de gelegenheid het Wilhel- mina-park te bewonderen. De weg leidt over zacht glooiend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 107