TWEE MERKWAARDIGE ANTWOORDEN VAN EEN GROOT VELDOVERSTE. Zonder eenigermate te kort te willen doen aan de verdiensten van andere bekende figuren van ons Indisch leger, die op po litiek en militair gebied geschitterd hebben, achten wij het niet misplaatst in dit nummer een enkel woord te wijden aan een der weinige Grootkruisridders der Militaire Willemsorde, welke dat leger gekend heeft. Wij doelen hierbij op den Generaal J. van Swieten, die vele onzer oudere officieren nog in actieven dienst gekend hebben, terwijl ook een menigte der jongeren zich den kranigen gepen- sionneerde, wiens daden van moed, beleid en trouw aan jong en oud bekend zijn, hebben laten aanwijzen, hetzij tijdens zij met verlof vertoefden, hetzij vóór dat zij naar het land der zonne vertrokken. Zoo iemand, dan heeft hij het devies onzer militaire orde hoog gehouden. Moedzoo mogelijk meer nog beleid kenmerkten zijne geheele militaire loopbaan en toen hij als rustig burger in het vaderland teruggekeerd was en uitverkoren werd om als Regeeringscommissaris en Opperbevelhebber de tweede expe ditie naar Atjeh aan te voeren, zou hij het grootste bewijs van soldatenfroMw; geven door onmiddellijk aan de roepstem zijns Konings gehoor te geven. Een beschrijving van de schitterende loopbaan van dezen Opperofficier zou zeker dit geheele nummer vullen en zelfs een korte opsomming zijner daden zou meer plaats innemen, dan waarover wij beschikken kunnen. Wij willen echter twee episodes uit dat werkzame leven, gelijk zij door de toenmalige kapiteins der Infanterie L. F. A. Winckel en G. B. Hooyer in hun „De Militaire Willemsorde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 109