93 overwicht in deze gewesten, maar meer bijzonder tegenover de Celebesche vorsten, spoedige en tevens bevredigende beëindi ging dringend noodig. Van die noodzakelijkheid is ook Uwe Excellentie overtuigd, blijkens hare missive van 16 Augustus t. v. No. 1, waarbij zij voor dat doel de noodige middelen voorstelt. Niemand is zeker meer bevoegd om te oordeelen, welke mid delen ter bereiking van het beoogde doel gevorderd worden, dan Uwe Excellentie. Maar niemand biedt, naar de overtuiging van den Gouverneur-Generaal, ook meer waarborgen aan voor de verlangde beëindiging dan Uwe Excellentie, in wier onder vinding, doorzicht, beleid en kennis de Gouverneur-Generaal het volste vertrouwen stelt. Onder deze omstandigheden moet de Gouverneur-Generaal er op aandringen, dat het bevel en Commissariaat in deze aange legenheid door Uwe Excellentie worden aanvaard, zullende enz. De Algemeene Secretaris A. Loudon. Hoe Generaal van Swieten die expeditie ten einde bracht is ons allen bekend. Noro, het machtigePasempahet sterkeen Pampanoea, het rijke, vielen in onze handen en 20 Januari 1860 leverde de rijksbestierder de rijkssieraden, waaraan door het volk goddelijke eer bewezen werd, in handen van den opperbevelhebber, ten einde daarmede elf dagen later den jongen, tot Koning van Boni uitgeroepen, Aeoe Palakka te kunnen begiftigen en installeeren. De onder zoo gunstige omstandigheden vertrokken eerste expeditie naar het rijk van Atjeh is teruggekeerd. Noch de onwankelbare moed van den troep en zijn officieren, noch het bloed des te vroeg gestorven opperbevelhebbers en van zoo vele braven op Atjeh's doodenakker geplengd, hadden het échec onzer wapenen kunnen verhinderen. Omstandigheden, waarvan de bespreking hier thans geen doel zou hebben, hadden dien rampzaligen afloop veroorzaakt. De eer onzer wapenen diende echter hersteld, de gevallenen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 111