I Ill I 99 marschen en ontberingen was de gezondheidstoestand uitmun tend geblevenvan de 4de Compagnie was slechts een man naar het ziekenschip gezonden. Er werd besloten, dat de expeditionnaire macht voorloopig naar de hoofdplaats Timor-Koepang gedirigeerd zou worden. Genie, artillerie, intendance, staf enz., alles werd ingescheept en de baai van Koepang overgevoerd, de zeilschepen door de oorlogsbodems op sleeptouw genomenhet 10de Bataljon echter zou over land de baai omtrekken. Den avond vóór het vertrek van Pandetti in een gezelligen kring bij elkander zittende, zeide de Resident Fraenkel: „Zie zoo, overmorgen zit ik weer t'huis aan mijn eigen rijsttafel," waarop onze Majoor, die evenals de geheele staf te Timor Koepang gast van den Resident zoude zijn, antwoordde: Nu Resident, ik kom overmorgen ook bij u rijsttafelen." „Ge zult mij wel kom zijn," hernam de Resident „maar waarde Majoor, dat is onmogelijk." „Voor het 10de Bataljon is niets onmogelijk" luidde het wederantwoord. Den volgenden morgen ten 6 ure marcheerde het Bataljon af, gepakt en gezakt, tamboers en muziek aan het hoofd, 's Avonds omstreeks 10 uur werd er halt gehouden, gekookt, gegeten en wat gerust. Ten ongeveer 1 uur 's nachts werd de marsch voortgezet en tegen 10| uur voormiddags werd Ti- mor Koepang bereikt. Het is waar, dat bijna alle officieren menig uurtje het geweer van een der vermoeide manschappen gedragen hebben, maar onze Majoor had de voldoening en wij officieren met hem, dat het geen blague was toen hij den Re sident ten antwoord gaf, dat het 10de Bataljon alles kon. Het was dan ook een kranig bataljontrouwens ze waren alle zoo, meestal oud-gedienden en flink kader. Officieren, ka der en manschappen kenden elkaar en een „denk er om dat ge van de 4de Compagnie zijt" miste nimmer zijn doel. A. M. van der Meer, gep. Luitenant Kolonel tit. Lid van het Hoog Mil. Gerechtshof.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 117