101 zijn beklommen. Zij bieden een heerlijk uitzichtrechts achter waarts de reede van Segli, de blauwe zee tot aan den gezicht einder; links het hooggebergte gekroond door den top van den Goudberg, door de morgenzon verguld; frisch waait de berg wind ons om de ooren; het heldere groen der jonge gracieuse bamboestruiken steekt zoo vriendelijk af tegen het donker van de groote schoone boomen, waaraan Pedir zoo rijk isde reine lucht der heuvels, de origineele opmerkingen der soldaten, alles werkt mede om ons opgewekt en gelukkig te doen gevoelen. Maar wat ligt daar aan den voet van dien heuvel? Het lijk van een karbouw, een nog bedroefd-klein jong er tegen aan- gevleidkleppend met de onevenredig lange ooren ligt het te '.wachten tot de moeder zal opstaan om het te laven. Iets verder li^t een aangeschoten geit te zieltogen, wanhopig den rechter achterpoot telkens in de lucht stekend. Dat waren dus de vijanden, die den schildwacht 's nachts argeloos bekropen. Les victimes innocents de la guerre impitoycible! Segli10 Juni 1898. F. L.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 119