107 Mijn inlandsche buurman meende den dag niet beter te kunnen vieren dan door eenige kennissen 's avonds op een praatje te noodigen en was daartoe verlof komen vragen. Door ervaring- wijs geworden, vraag ik hem tot hoe laat de partij zou duren en na 's mans mededeeling dat hij dat vergeten was, (de woor delijke vertaling van zijn antwoord), werd met onderling goed vinden overeengekomen, dat het zingen ten half twaalf zou eindigen. Bij elke gezellige bijeenkomst van Soendaneezen toch, duurt het niet lang of een der aanwezigen neemt het woord, om op half zingende, half gillende toon zijn gasten, een of ander mede te deelen, dikwerf wordt hem het onderwerp door een der aanzittenden opgegeven. De toehoorders geven vrij luide hunne bewondering te kennen en bij de talrijke grap pen, welke ten beste worden gegeven, gaat een luid gelach op Men kan als vaststaande aannemen, dat bij dergelijke voor drachten de onhandigheden of domheden door Europeanen te genover den Inlander begaan, niet worden over het hoofd gezien en men zich dikwijls ten onzen koste vroolijk maakt. Dit soort zingen is in hooge mate onwelluidend, het is onbegrijpelijk waai de zanger de hooge toon aan ontleent en zijne stembanden moeten wel van een zeer bizonder maaksel wezen, om niet na een half uur onder die acrobatische stemoefeningen te bezwijken. Met de wetenschap, dat 's mans stemmiddelen on uitputtelijk zijn, is het daarom geraden eene grens aan het muzikale deel van de bijeenkomst te stellen. Behalve daar waar men zoo gezellig bij elkander zit, is het na achten in de dessa zelve doodelijk stil geworden; wie een weinig olie te missen heeft, draagt het zijne bij tot de straat verlichting, door het ontsteken van een zeer klein lantaarntje aan zijn huis, zoodat uit de verte gezien de dorpsstraat wel iets heeft van eene reede met vele kleine visscherslichtjes. Het gezang bij de huurlieden heeft opgehouden en er heerscht die volmaakte stilte van den tropischen nachtheel in de verte hoort men nog een verliefd paar elkander pantoens toezingen op hoogen schellen toon. De feestdag is ten einde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 125