I
1
EEN PLECHTIG OOGENBLIK VOOR HET NED.-IND.-LEGER
TIJDENS DE UITREIKING DER NIEUWE VAANDELS
EN STANDAARDS OP 21 SEPTEMBER 1893.
De schrijver cler Herinnering aan de plechtige uitreiking van
Nieuive Vaandels en Standaards aan de Regimenten Infanterie en
Cavalerie van het Nederlandsclie leger door H. M. de Koningin
in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin-WeduweRegentes"
zal het ons zeker niet ten kwade duiden, dat wij voor deze
kleine bijdrage eenige regelen aan zijn werkje ontleenen.
Al wie, evenals wij het voorrecht genoten om den 21sten Sep
tember 1893 tegenwoordig te wezen op het Malieveld te
's Gravenhage, zullen met ons getroffen zijn geweest door de
schoone rede, die H. M. de Koningin- Weduwe richtte tot het
Nederlandsche leger, vertegenwoordigd door de troepen te
's Gravenhage in garnizoen en door detachementen der elders
verblijvende Regimenten infanterie en cavalerie. De machtige
indruk, die deze rede teweegbracht, werd nog verhoogd toen
onze jeugdige Koningin eigenhandig de herinneringsmedailles
vasthechtte aan de vaandelstang der vaandels van het Regiment
Grenadiers en Jagers en van het 7de Regiment Infanterie en
toen een duidelijke kinderstem zich herhaalde malen liet hooren:
„Kolonel! Ik stel het op hoogen prijs het nieuwe vaandel
„persoonlijk aan U te mogen uitreiken, en uit daarbij Mijne
„beste wenschen voor het..Regiment Infanterie."
Maakte deze plechtigheid op een ieder, ook op ons Indische
officieren een diepen indruk, veel treffender nog voor ons
Indischgasten was de eenvoudige wijze, waarop de Koningin
moeder gelegenheid vond om op deze specifiek Nederlandsche
plechtigheid in het openhaar hulde te brengen aan het Neder-
landsch-Indische leger.