1 I! EEN NON-COMBATTANT. Moge over het algemeen de niet-comhattant in ons leger minder gelegenheid hebben dan de veldsoldaat om in den oorlog schitterende bewijzen van Moecl, beleid en trouw te geven jegens Yorst en Vaderland, toch wijst onze krijgsgeschiedenis op enkele zeer buitengewone daden van plichtsbetrachting, welke waard zijn aan de vergetelheid ontrukt te worden. Een feit, dat ons zeer getroffen heeft, willen wij weergeven op de onopgesmukte wijze, waarop daarvan in de dagorder No. 19 van 1882 mededeeling werd gedaan: „Bij gelegenheid van den aanval, die eene vair uit Lambaroe „over Tjot Rang naar Pajaoe uitgezonden patrouille van 2 of- „flcieren en 97 minderen, onder bevel van den kapitein der „infanterie P. G. Bode, op den 7en Augustus 1882 had te door staan, onderscheidde zich de Europeesche ziekenoppasser J. „H. Geelen, Algemeen Stamboeknommer 7162, die als eenig „verbandmeester aan de kolonne was toegevoegd, door eene „zeldzame mate van moed en zelfopoffering. „Gedurende het zeer hevige en op korten afstand gevoerd „gevecht al zijne krachten aan de verzorging der gewonden „wijdende, bekwam deze militair een schotwond in den arm, „doch na zich voorloopig verbonden te hebben, bleef hij zijne „taak met de meeste toewijding volbrengenook nadat hij ten „tweeden male door een kogel ditmaal in arm en rug „getroffen was. „Eerst toen hem op den terugtocht naar Toengkoep het on- geluk trof, door beide beenen geschoten te worden, staakte „deze brave militair zijn dienst en liet zich vervoeren. „Voor deze moedige zelfopoffering en buitengewoon trouwe „pligtsbetrachting werd hij per telegram bij Zijne Majesteit den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 129