23 „gewikkeld, om nieuwe bewijzen van heldendaden te voegen „bij de velen, die van hunnen onwrikbaren moed in gevaren en „het doorstaan van zware vermoeijenissen getuigden en waarbij „zij dikwerf door de niet mindere dappere zeemagt werden „ondersteund en ter zijde gestaan. „Ik wijde alzoo dezen dronk aan het heil van het Nederlandsch. „Indisch leger, dat met de wapenbroeders der zeemagt en het Nederlandsche leger één geheel uitmaakt, waarvan de kameraad schappelijke band, ik houde er mij verzekerd van, nimmer „zal worden verbroken; „Leve het Nederlandsch-Indisch leger." „Deze toast is door Z. K. H. den Peins Hendrik beantwoord, „waarin H. D. met warmte kenschetste, hoezeer dezelve bij „het Indische leger, dat de Prins in deze gewesten had leeren „kennen, zou worden op prijs gesteld, wanneer het Zijne Majesteit „konde behagen, dat deze hartelijke woorden aan het zelve „mogten worden kennelijk gemaakthetgeen door den Koning „volgender wijze werd ingewilligd: „dat Hoogstdezelve er den hoogsten prijs op stelde, dat deze „zijne hartelijke gevoelens, door een der aanwezigen, aan zijn „getrouw Nederlandsch-Indisch leger werden overgebracht." Hoogst belangrijk en zeer zeker in een feestnummer van het Indisch Militair Tijdschrift in alle opzichten der vermelding waard zijn de dagorders van 26 September 1857 en T October 1859. De dagorder van 26 September 1857 luidt: „De Koning aan de koloniale landmagt een nieuw blijk wil lende geven van Zijner Majesteits hooge belangstelling heeft „vastgesteld, dat in Nederland een koloniaal militair invaliden huis zal worden gesticht, en dat bij de ophanden zijnde her ziening van het reglement op de koloniale militaire pensioenen „en gagementen, ook de belangen van de militairen beneden „den rang van officier niet uit het oog zullen worden verloren. „De Minister van Koloniën voegt daarbij de mededeeling, dat „Zijne Majesteit het beschermheerschap over het te stichten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 37