24
„invalidenhuis wenscht op zich te nemen, en onder het voor
zitterschap van Hoogstderzeiver adjudant in buitengewone
„dienst, den Generaal-Majoor M. baron van Geen, kommandeerende
„de 4de brigade infanterie, reeds eene commissie heeft benoemd,
„aan wie de taak is opgedragen, om een plan voor te dragen
„tot daarstelling van het gesticht binnen de hoofdstad des Rijks."
De hoofdinhoud der dagorder van 4 October 1859 is:
„Het heeft Z, M. onzen geëerbiedigden Koning behaagd Hoogst-
„deszelfs landgoed Bronbeekaan den Velperweg nabij Arnhem
„gelegen in een der schoouste en gezondste streken van Nederland
„ten geschenke te geven tot de oprigting van het koloniaal-militair
„Invalidenhuis, tot welks daarstelling reeds vroeger was be
sloten (Dagorder van 26 September 1857); zullende spoedig
„de vereischte maatregelen worden genomen hetzelve voor
„zijne nieuwe bestemming in te rigten.
„Wij haasten ons," zegt Zijne Excellentie de Minister van
„Koloniën, „deze grootmoedige schenking van den Koninklijken
„beschermheer van het daar te stellen Invalidenhuis te vermel-
„den, als een nieuw en openbaar blijk van 's Konings hooge
„belangstelling in het leger in 's Rijks overzeesche bezittingen,
„waardoor den ouden en door den vijand verwonden soldaat
„eene onbezorgde toekomst wordt bereid."
Hoe Koning Willem III ook in andere opzichten met het
Indische leger medeleefde en overtuigd was, dat blijken van
belangstelling van het Vorstenhuis door dat leger op hoogen
prijs gesteld werden, leeren ons de dagorders van 1 December
1857, 10 November 1858 en 19 Mei 1860, waarin mededeeling
gedaan wordt van de Koninklijke besluiten van 4 September
t.v. No. 422, 3 September t.v. No. 18 en 11 Maart t.v. No. 45.
Bij die besluiten werd de helaas te vroeg ontslapen zoon des
Konings Willem, Nicolaas, Alexander, Frederik, Karel, Hen
drik, de door zijn volk zoo zeer beminde Prins van Oranje, ach
tereenvolgens bevorderd tot Kolonel, Generaal-Majoor en Lui
tenant-Generaal bij het wapen der Infanterie van het leger in
Nederlandsch-Indië.