26 „Koning had bekend gemaakt, Zijne Majesteit het verlangen „doen uitspreken, om de bijzondere tevredenheidsbetuiging, „welke daaraan reeds van wege Uwe Excellentie was ten deel „gevallen, al dadelijk door eene benoeming tot ridder der „Militaire Willemsorde te doen achtervolgen." Blijkens dagorder No. 17 van 1873, werd bij besluit van den Gouverneur-Generaal van 2 Mei 1873 No. 20 goedgevonden en verstaan „1°. Krachtens magtiging des Konings, Hoogst Deszelfs bij zonder welgevallen te betuigen, over hun verdienstelijk „gedrag bij gelegenheid van den brand in het fort Tatas te „Bandjermasin, in den nacht van den 29sten op den 30sten April „1870, aan." Volgen de namen van drie officieren en een adjudant-onder- officier-schrijver 2° enz. De dagorder No. 10 van 1877 maakt melding van het volgende van het Opperbestuur ontvangen telegram: „Aan vaandel derde bataillon Militaire Willemsorde en „Atjehmedaille verleend. Aan vaandel negende bataillon alleen „Atjehmedaille." Aan een feestmaaltijd zou Koning Willem III nogmaals hulde brengen aan de verrichtingen van het Indisch leger. Hier omtrent lezen wij in de dagorder No. 12 van 1877. „Aan het Leger wordt bekend gemaakt, dat, luidens een „telegram van den Minister van Koloniën, Zijne Majesteit de „Koning, op Zondag den 15den der vorige maand, den eersten „en den tweeden bevelhebber van de tweede Atjehsche expe ditie, den Luitenant-Generaal J. van Swieten en den Luitenant- Generaal titulair G. M. Veespijck met een aantal andere offi cieren, die aan de krijgsverrigtingen tegen het rijk van Atjeh „deelnamen, op het Paleis te Amsterdam aan een gastmaal „vereenigd heeft, dat ook door Hunne Koninklijke Hoogheden „de prinsen van het vorstelijk stamhuis en verscheidene ministers

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 40