I I Is een ieder verrukt over elke afbeelding van H. M. onze geliefde Koningin en doet de bezichtiging daarvan het hart sneller kloppen, des te begrijpelijker is. het dat de ruiterofficier met groote ingenomenheid en met zekere voorliefde de schoone gravure aanschouwt, waarop H. M. als amazone is afgebeeld. Wat zouden wij Indische cavaleristen dankbaar zijn en ons: gelukkig gevoelen, indien wij het voorrecht hadden H M. ons regiment te paard in oogenschouw te zien nemen. Voorzeker zou dan onze geestdrift ten top stijgen en wij zouden met dat liefelijk beeld voor oogen allen in stilte de plechtige gelofte afleggen, om indien zich daartoe ooit de gelegenheid aanbood, ons leven voor het Hare op te offeren. Hoe gaarne zouden wij ons leven veil hebben waar het geldt de bescherming van onze geliefde jeugdige Koningin, wij cava leristen, die getroffen zijn door de doorluchtige amazone, welke door Hare liefelijke en schoone verschijning eene onuitwischbare plaats in ons cavaleristisch hart heeft ingenomen. Behoeft het dus nog gezegd te worden, dat, nu wij aan den vooravond staan van de troonsbestijging van H. M., wij ook in Nederlandsch-Indië met de meeste geestdrift onze jubeltonen zullen doen weerklinken. Wij hebben Haar lief, Haar, die ons hart wist te stelen door de wijze waarop zij zich reeds op jeugdigen leeftijd voor paarden interesseerdewij genoten wanneer wij lazen hoe onze Koningin hen had geliefkoosd en gestreeld en wij waren in bewondering wanneer wij H. M. onzen trouwen viervoeter zoo fier zagen berijden. Wij benijden onze kameraden van het Nederlandsche ruiter- wapen, die deel zullen nemen aan de groote revue, welke in September a.s. in Nederland zal worden gehouden, en daardoor zoo gelukkig zullen zijn voor H. M. te mogen deflleeren. Wanneer ook ons dat geluk eens mocht te beurt vallen, wan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 48