I
RADEN ARIO TJITRO
KOESOEMO,
Majoor commandant korps
Barisan Soemenep, Ridder Mi
litaire Willemsorde 4e klasse
besluit Srie Baginda Maharadja
24e Maart 1877 N° 5 dapet
perang di Atjeh waktoe baka-
lai IV, VI, IX en XXVI
Moekim, Eereteeken voor be
langrijke krijgsbedrijven Atjeh
1878—1876, officiersdienstkruis
XXV jaar.
Dengan bebrapa soekatjita
hati dan tiada dengan sabagi-
nja di dalem perhijasan hati
soetji dan djernéh aken men-
djoendjoengken selamet kaba-
wah tjerpoe doeli Sri padoeka
Maharadja Istri, ij a itoe ratoe
Wilhelminadari telah mena-
rima tachta karadjahan Neder-
landsch pada hari 6 boelan
September 1898 dan tiada boleh
tiada saja poedjiken toewan
Sroe sekalijan alam, moeda-
moedahan ij a memberi pertam-
bah-tambah kaoentoengan sa-
lamatoelheir salama-lamanja,
memegang karadjahan dengan
lemah dan lemboet, memelihara
sekalijan Indië Nederlandsch
atawa di mana jang bertakloek
bahagi bandéra G-ouvernement
RADEN ARIJA TJITRA
KOESOEMA,
- Majoor-commandant van het
korps Barisan te Soemenap,
Ridder der Militaire Willemsor
de 4e klasse bij Koninklijk
besluit van 24 Maart 1877 N°. 5
(ter zake der krijgsverrichtin
gen) in den Atjeh-oorlog tijdens
de gevechten in de IV, VI,
IX en XXVI Moekims, eeretee
ken voor belangrijke krijgsbe
drijven Atjeh 1873 1876,
officiersdienstkruis voor XXV
jarigen dienst.
Met vreugde en zuiverheid
en reinheid des harten, zonder
wedergade, wil ik mijn heil-
wensch aanbieden aan de voe
ten der keizerin, der vorstin Wil
helmina, nu Zij op den 6en Sep
tember 1898 den koninklijken
troon van Nederland aanvaardt.
Ik voel mij genoopt den Heer
aller Schepselen te bidden, dat
Hij Haar verleene steeds ver
meerderend geluk en heil, ten
allen tijde, opdat Zij met teedere
zachtmoedigheid regeere en be-
scherme het volk van Neder
land en geheel Nederlandsch-
Indië, en van alle streken die
onderworpen zijn aan de Neder-
landsche vlag.