moderne wereld, we kennen haar twijfel en haar strijd, maar
op den Kroningsdag van Hare Majesteit, Koningin Wilhelmina,
redeneeren we niet allereerst, maar geven we ons over aan die
hoogere aandoeningen, die onwillekeurig worden opgewekt.
Zij staat daar voor ons de fiere, aanminnige jonkvrouw, de tee-
dere hand geklemd om Nederlands scepter, het blonde hoofd
door Neerlands Koningskroon gedekt en 't is ons als hooren
we haar uitspreken dat groote woord, dat eens gesproken werd
als de eed, die voor altijd Nederland en Oranje heeft vereenigd
„ik zal handhaven
En waar we zoo op Haar zien, daar dwalen gedachten terug,
ver terug. Daar doemt voor ons op een groot en grootsch ver
leden, waaraan dit heden met onverbreekbare banden is gehecht.
Waartoe dit verleden weer geschetst? Ieder kent het. Maar
toch een enkele korte herinnering. We zien terug. Ginds op
den verren achtergrond, maar nog zoo scherp belijnd omdat we
't nooit vergeten kunnen, staat daar het beeld van dien eersten
Willem van Oranje, den grondvester onzer eenheid, onzer onaf
hankelijkheid en vrijheid, die „zwijgend" 't werk voorbereidde
dat een wereldmonarchie op haar grondvesten deed waggelen
en straks op de puinhoopen ervan een nieuw rijk stichtte, een
rijk van vrijheid, van hoogere zedelijke orde en die daarmede
aan Nederland een historie gaf, van dien eersten \V illem, die 't
pas geboren vaderland met zijn martelaarsbloed heeft gewijd.
En daar rondom de beelden van de zonen en kleinzonen van dien
groote, een Maurits, een Frederik Hendrik, een Willem II, een
Willem III, die ook Engelands kroon aanvaardde en door het tot
stand brengen eener Europeesche verbintenis den vreemden ver
overaar beteugelde en, in den edelsten zin, de „tweede Willem
de Veroveraar, de Groote" werd genoemd. En daarnaast, wel
weer op den achtergrond, maar toch voortlevend in aller dank
bare herinnering, die broeders van den eersten Willem strijdende
op de velden van Heiligerlee en Mokerheide, voor Neerlands
vrijheid en dien strijd heiligende door hun heldendood. Nog
ééne herinnering. Naast 't beeld van den „Zwijger" staat daar
't beeld van diens ouderen broeder Johan, Graaf van Nassau