52
als een broederkring vormen, door 't cement der liefde voor
Vaderland en Koningin aaneengehecht.
Wat we wenschen. Mengt zich geen enkele wanklank in
't feestlied, dat zoo luide wordt aangeheven? Glijdt er geen
enkele schaduw over 't zonnig landschap heen Zonder schaduw
zou alles plat zijn, zonder diepten en in de groote symphonie
van 't leven klinken ook dissonanten, die zich eerst later op
lossen in volle harmonie. Neen, niet alles is licht. Nog altijd
is er strijd van partijen op staatkundig en godsdienstig ge
bied; nog altijd zijn er die, ontrouw aan ons verleden, de
vaan 'der vrijheid willen neerhalen in 't belang van dogma
of begrip. Wat we dan wenschen? Dat het zien op die jonge
Koningin, erfgename dier helden, die Nederland groot maakten
te midden der volken, allen tot bezinning zal brengen. Dat
er mannen opstaan van goeden wil, die alle scheidsmuren zullen
afbreken of, is dat te veel gevraagd, dan over die scheidsmuren
heen elkaar de hand zullen reiken, elkaar trouw zullen beloven
om ieder dan op de eigen wijze te werken en te strijden voor
't geluk van 't vaderland. Wat we wenschen? Dat de oude
vrijheidszin weer worde wakker geroepen uit zijn sluimer en
de oude leuze„voor God en 't geweten" weer de leuze zal zijn
van dezen dag. Nog eens: breede schaduwen liggen over 't
zonnige landschap. Er wordt geleden, er is armoede, er is smart.
Wat we wenschen? Dat het zien op 't liefelijk beeld der jeug
dige Vorstin allen zal toeroepen: helpt en steunt! Laat Ko
ningin Wilhelmina gelukkig worden in 't bewustzijn, dat Haar
volk gelukkig is. Voor het laatst: schaduwen zijn er. In deze
feestelijke dagen zijn er, hier en ginds, wier geliefden vallen
moesten of bloeden aan ginds geslagen wonden. Wat we wen
schen? Dat er in Nederlandsch-Indië en in Nederland niet één
zal zijn, die niet eerbiedige hulde brengt aan de nagedachtenis
dier gevallenen en niet een bede uit om troost voor die allen,
die lijden moeten en op dezen feestdag neerzitten in diepen rouw.
Wat we wenschen? Dat onze jonge Koningin heerschen zal
over een volk klein, maar groot door zedelijke kracht. Dan,
weten we niet wat er wegschuilt in den donkeren schoot der