54 militair, maar die den soldaat meent te kennen, voor hem een groot deel waardeering en liefde. Wie kan moet ertoe mede werken dat zijn leven hier gelukkiger wordt en hem iets vergoed worde van 't ontzaglijk vele, dat hij mist. Dat is een ideaal, moge 'tblijken geen illusie te wezen: soldaat en burger, elk vaderlander van elk geloof en iederen stand en eiken naam eendrachtig geschaard rondom den troon van Oranje. Wie weet wat er wegschuilt achter de nevelen, die de hoogten der toekomst omhullen! We beleven groote tijden; alles zoekt en dringt naar een nieuwen bestaansvorm De twintigste eeuw zal, meer dan waarschijnlijk, een nieuw tijdperk openen der historie. Maar wat er gebeuren moge verschrikt en verontrust ons niet. Dwars door alle stormen heen nadert de genius der menschheid die hoogten, waarop nieuw leven bloeit. Vooruitgang is geen hersenschim, daaraan muurvast te gelooven geen dwaas heid. Blijven zal al wat goed is, wat zedelijk schoon is. Laat ieder maar meer dan 't alledaagsche zoeken. Als we dat doen, saam verbonden door trouw aan ons verleden, vol liefdevolle toewijding aan onze jonge Koningin, dan staat ook in de toekomst onwrikbaar vast het kleine Nederland, klein maar door zijn adel groot. Batavia. A. S. Carpentier Alting.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 70