r s T I 57 gebied, dat hier beheerscht moet worden. Ware 'took dit leger gegeven deel te nemen aan bovenbedoelde revue, wat zou 't een droevig klein troepje wezen, dat met de vertegenwoordi ging mocht worden belast. De keizerin van Indië, de koninginnen, keizers en koningen van Europa, zouden zeker den steun hunner groote geoefend heid in het in acht nemen van hoofsche vormen behoeven, om den schijn van belangstelling te kunnen bewaren bij het passeeren van dat kleine, onaanzienlijke troepje, dat ter eere van de Heldin van den dag was overgekomen van over den oceaan. Maar wanneer de troepen vooraf geinspecteerd en gedurende het defileeren nauwkeurig waargenomen waren door een dier grijze krijgshelden van Europeesche vermaardheid, die op zoo ernstige wijze ervaring hebben opgedaan van de practijk des Ioorlogs en wanneer deze Opperofficier, met de oprechtheid van den waren krijgsman, aan de regeerende vorsten rapport uit bracht van zijne bevinding; zouden dan de woorden van waar deering, die hij waarschijnlijk voor dat troepje over hebben zou, in strijd zijn met die oprechtheid, zouden die slechts een beleefd heid, een hoffelijkheid zijn, der Heldin van het feest bewezen? Wij gelooven 't nietalthans niet, zoolang die legeraanvoer der de Infanterie op 't oog had. Met zijn kennersblik heeft hij die mannen doorzien tot in 't diepst van hun wezen't is hem niet ontgaan hoe die gespierde ledematen wijzen op overwonnen moeielijkheden en een waar borg opleveren voor onvermoeidheid in den strijd; de ernst op die gebruinde gezichten heeft 't hem gezegd hoe menigmaal des vijands kogels rondom hen vielen, hen troffen wellicht; hij heeft die stramme houding wel weten te onderscheiden van de stijfheid der paradecultuur en in dien troep gelezen dat diens houding het bewustzijn te kennen geeft der onmisbare noodzakelijkheid eener tot den hoogsten graad opgevoerde gevechtsdiscipline; hij beseft dat die onaanzienlijke klee ding en uitrusting door de practijk van den oorlog zijn voor geschreven hij heeft wel opgemerkt dat die soldaten zijn be wapend met een geweer, dat voor het beste in Europa niet

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 73