Ili
66
Wie den stoot heeft gegeven tot het op militaire leest schoeien
van zulk personeel, wie door zijn helder inzicht in militaire
zaken en zijn doortastend karakter de oprichting van de te
genwoordige Genietroepen heeft voorbereid en begonnen, kan
ons blijken uit het werk van R. „Tien jaren uit den tach
tigjarigen oorlogvierde uitgaaf 1889.
Daarin lezen wij op bl. 91
„Wat hem vooral in het Romeinsche krijgsvolk navolgenswaar
dig scheen, was hun veldarbeid, hun gewilligheid en handigheid
„in het delven, graven en verschansen; een arbeid in de toenma
lige legers door boeren verricht en verre beneden de waardig
heid van krijgslieden geacht. Dien waan aan zijn manschap
„te ontnemen, kostte hem veel moeite, maar zijn vaste wil over-
„won haar tegenzineerlang had hij haar overreed om, tegen
behoorlijke betaling, al het schanswerk zelf te verrichten. In
„de eerstvolgende veldtochten bleek hoe doelmatig die veran
dering was; niet alleen, dat de legerarbeid beter verricht werd,
„de bezigheid werkte heilzaam op de tucht der soldaten.'
De man, van wien hier sprake, was Willem Lodewijk van
Nassau, stadhouder van Friesland en zoon van Jan van Nassau,
een broeder van Prins Willem van Oranje.
Het hierboven aangehaalde is een van de vele verbeteringen
door Willem Lobewijk van Nassau met en onder zijn beroemden
neef Prins Maurits in de toenmalige legers der Yereenigde Ne
derlanden aangebracht.
Wij zien daaruit, dat de tegenwoordige Genietroepen als mi
litair onderdeel van het leger, hun ontstaan danken aan een der
leden uit dat heldengeslacht der Oranje-Nassau's, waaraan ons
Vaderland in alle opzichten zooveel verplicht is en waarvan de
laatstovergeblevene op den 6den September a. s. zal worden ge
huldigd als Koningin der Nederlanden.
Bovenstaande geschiedkundige herinnering moge een plaats
vinden in het feestnummer van het Indisch Militair Tijdschrift,
dat bij die heugelijke gelegenheid zal verschijnen
W. van Oorschot.