„TROUW AAN KONINGIN EN VADERLAND"
Aan den vooravond staande van de troonsbestijging onzer
geliefde Koningin, van den dag, die bij elk Nederlander onuit-
wischbaar in herinnering zal blijven als een der heuglijkste, die
voor onze natie ooit aanbrak, kan, waar ongetwijfeld het geheele
leger blijk zal geven van zijne warme sympathie voor ons Vor
stenhuis, ook het Regiment Cavalerie niet achterblijven zijne
eerbiedige hulde te brengen aan de laatste telg uit het Huis
van Oranje, op wie aller hoop is gevestigd voor de toekomst,
voor het welzijn van het Vaderland en zijne koloniën.
Toonde het Nederlandsch-Indische leger overal waar het
geroepen werd de eer van de Nederlandsche vlag hoog te
houden, zijne onwankelbare verknochtheid aan het Vorstenhuis,
onder welks vanen het streed; werd van dat leger menig hel
denfeit geboekstaafd, dat met een heilwensch voor den Koning
op de lippen den krijgsman licht viel, ook onze cavalerie, ofschoon
een bescheiden deel van dat leger uitmakende, kan in hare
geschiedenis op bladzijden wijzen, die van houw en trouw aan
onze geliefde Oranjevorsten getuigen.
Wel zijn in de annalen van onze Indische Cavalerie geen
charges opgeteekend als die van Balaclava of ReichsJioffen van
Vionville of Sedan, toch bevatten zij menige bladzijde, die waar
dig is aan de vergetelheid te worden ontrukt.
De volgende treffende gebeurtenis moge daarom hier vermel
ding vinden.
De reuzenstrijd tusschen Dipo-Negoko en het Nederlandsch-
Indische gouvernement liep langzaam maar zeker ten einde.
De fanatieke naneef van Mangkoe Boemi, die gemeend
had het oude rijk van Mataram in zijn vroegeren luis
ter te kunnen herstellen, had reeds lang ondervonden dat