II
I
1
T
ATJEH VOORHEEN EN THANS.
Moeten de harten van Neerland's volk reeds van vreugde
kloppen bij de aanstaande troonsbestijging van Hare Majesteit
onze geliefde en geëerbiedigde Koningin Wilhelmina, zoo innig
door dat volk bemind om Hare edele hoedanigheden, hoeveel
te meer dan, wanneer alles bijdraagt, om die blijde stemming
te verhoogen.
Niet alleen geheel Nederland is in vrede; maar zelfs
Atjeh kan beschouwd worden als een land, dat naar vrede
haakt.
Dank zij de uitstekend geleide en ten uitvoer gebrachte
krijgsverrichtingen in het Pedirsche rijk, is dat verlangen naar
vrede als bij volksstem gebleken. Want, om niet te gewagen
van eenige ons vijandelijk gezinde bendehoofden, die vluchtten
bij het naderen onzer troepen, toont de bevolking op duidelijke
wijze hare goede gezindheid aan het Nederlandsche Gouver
nement.
Hoe geheel anders als juist heden 24 jaren geleden, toen ik
voor de eerste maal Atjeh's bodem betrad, bij wijlen Kolonel
Pel in den Kraton mijn verblijf kreeg.
Was men toen, door de vijandelijke schoten, zelfs in den
Kraton, niet veilig, thans kan men zonder vrees, niet alleen
het vroeger keer op keer beschoten Indrapoeri, maar zelfs het
veel verder gelegen Selimoen bereiken.
Hield men het vroeger voor gevaarlijk, ja zelfs roekeloos,
even buiten de versterking Segli zich te bewegen, thans nadert
de tijd, om zelfs het vroeger zoo beruchte Kemala ongehinderd
te bezoeken.
Onze wapenen hebben dus gezegevierd!
Smeeken wij den goeden God, dat die vrede in Atjeh,