DE ATJEHSCHE GEZANTEN IN HET KAMP
VAN PRINS MAURITS.
In 1585 werd door de Spaansche overheid plotseling beslag
gelegd op alle Nederlandsche schepen, welke zich in de Portu-
geesche en Spaansche havens bevonden.
Deze onverstandige politiek zou zich wreken.
Konden de Zeeuwen, Hollanders enz. tot nog toe vele pro
ducten uit Zuidwest Europa bekomen, thans werden de opstan
delingen gedwongen zelf de streken op te zoeken, wier producten
zij noodig hadden.
Zoo werd de vaart op Brazilië ondernomen, zoo werden
rechtstreeksche handelsbetrekkingen aangeknoopt met de inboor
lingen van Afrika's Westkust en werd ook de weg naar Indië
ingeslagen.
Van de inrichting der eerste reederij op Oost-Indië, de Com
pagnie van verreis niet veel bekend.
Wij weten echter dat de toenmalige Regeering, overtuigd
van het groote belang der zaak, de onderneming aanmoedigde.
Zij verleende haar o. a. faciliteiten in het verkrijgen van geschut
en stond haar vrijdom van in-en uitgaande rechten toe, terwijl
de schepen van Prins Maurits, in diens functie van Admiraal-
Generaal der Unie, een z.g. artikelbrief mede kregen (inhouden
de instructies voor scheepsoverheden en scheepsvolk, de voor
waarden van indiensttreding enz). Prins Maurits gaf hen echter,
als stadhouder, ook brieven van voorspraak mede aan Indische
vorsten.
Zoo ook brachten de opperkooplieden de Roy en Bikker, die
in 1601 met de Zeelandia en drie andere schepen op de ree
van Atjeh verschenen, een brief en geschenken van Prins Maurits
voor den Sultan van Atjeh mede.
II!
I