werd, maar bovendien meer in den oorlogstoestand geraakte en
dus de kans op medewerking aanmerkelijk verminderde, achtte
de Redactie zich verplicht het tijdschrift beschikbaar te blijven
stellen voor een huldebetooging aan de te tronen Vorstin.
Een huldebetooging, bescheiden in vorm, maar ernstig gemeend
en diep gevoeldweinigen zullen voorzeker meer de beteekenis
gevoelen van den ernst der ophanden zijnde plechtigheid dan
officieren en minderen van het Nederlandsch-Indische leger, die
ten allen tijde zelfs tijdens de a. s. dagen, waarin ieder recht
geaard Nederlander feest viert geroepen worden bloed en leven
veil te hebben voor Vorstin en Vaderland.
Hoe bescheiden dan ook de feestbijdrage van ons tijdschrift
moge zijn, wij aarzelen niet haar het licht te doen zien. Men
rekene den uitslag niet, maar telle het doel alleen.
Zij het der Redactie ten slotte vergund een woord van dank,
een wensch en een gelofte uit te spreken!
Een woord van dankdat 't blijft Oranje boven, dat er na de
zware slagen, die ons dierbaar Vorstenhuis in de laatste jaren
hebben getroffen, een telg van dat roemrijke Huis van Oranje
is overgebleven, die den Oranjeboom voor afsterven heeft behoed.
Een ivoord van dank aan de Koninklijke Moeder, die gedurende
nagenoeg acht jaren tot welvaart van Nederland als Regentes
de teugels van het bewind voerde, die zich in korten tijd een
eerezuil wist te bouwen in de harten van een volk, dat Haar
voor een twintigtal jaren nog geheel en al vreemd was, die
Haar Dochter op een nimmer genoeg volprezen wijze wist op
te voeden en op te leiden tot vervulling Harer roeping.
Een wenschdat het Koningin Wilhelmina gegeven moge zijn
gedurende vele lange jaren van vrede te regeeren over ons
dierbaar Vaderland, en dat zij nog geruimen tijd den steun moge
ondervinden, gelegen in de wijze raadgevingen van Hare Konink
lijke Moeder.
Een geloftemen vergeve het der Redactie, dat zij hier een
oogenblik namens het leger spreekt, dat moge onverhoopt de
rampen des oorlogs ook over Nederland komen, ons Indisch
Ill