94
Totaal 704 granaatkartsen, 96 brisante granaten en 57 kartetsen,
d.i. 142f schot per vuurmond, terwijl de tegenwoordige voorraad
162§ schot per vuurmond bedraagt; echter is het aantal paarden
verminderd, evenals het aantal voertuigen.
In Nederland bedroeg nog in 1894 de voorraad ruim 133 per vuur
mond. Zelfs zal de voorgestelde projectielvoorraad, hoewel minder dan
de vigeerende, voordeeliger zijn het grootste deel, nl. 704 projectielen
kunnen tot hetzelfde doel gebezigd worden. Tegenwoordig beschikt
een veldbatterij over 386 granaten en 592 granaatkartetsen, welke
beide projectielsoorten onmogelijk dooreen gebruikt kunnen worden.
Voert men snelvuurgeschut in, dan rijst de vraag 4 of 6 stuk
ken per batterij? Een snelvuur'oatterij van 4 stukken heeft dezelfde
vuursnelheid als een gewone batterij van 6. Toch heeft Duitschland 6
stukken per batterij gehouden en de vuursnelheid onveranderd gelaten.
Men schijnt dus alleen in bijzondere gevallen van de groote vuursnel
heid partij te willen trekken. Zonder ons aan een oplossing van deze
quaestie te willen wagen, merken wij op, dat een groote vuursnel
heid gedurende het inschieten ons ongewenscht voorkomt. Is het vuur
geregeld, dan kan de vuurleider naar verkiezing van de grootere
vuursnelheid gebruik maken om zijn vuuropdracht uit te voeren.
Ook heett een batterij van 4 stukken betrekkelijk weinig innerlijke
zelfstandigheid en de kanonniers zouden op den duur de gevorderde
snelle bediening niet kunnen volhouden (1). Ook hier zal de prae-
tijk moeten beslissen.
Bergartillerie. Van de bergbatterijeu trekken de muildieren het
eerst onze aandacht. Over het algemeen staan de muildieren, voor
al buiten het wapen, in een slechten reuk, hetgeen ze niet zoozeer
aan zich zelf dan wel aan de onoordeelkundige wijze waarop ze vroeger
werden afgericht en behandeld, hebben te danken. Thans, nu men een
beteren weg ingeslagen heeft, zijn de goede gevolgen daarvan ook
niet uitgebleven. Over de befaamde drukkingen enz. willen wij niet
verder uitweiden. In 1894 en in dit jaar toch zijn in dit Tijdschrift
zeer lezenswaardige opstellen over dit onderwerp, resp.' van den
militairen paardenarts Van de Velde en den 1™ luitenant der ar
tillerie Steenkamp, opgenomen.
(1) Zie ook Hoogeboom en Pop, Leerboek der Tactiek le Deel blz. 304.