Ill wapenfeit óf van buitengewone militaire talenten; bij welke laatste dan meer speciaal op het dienstbelang wordt gelet: althans dit volgt uit de vereischte zekerheid „dat de betrokken officier bijzondere geschiktheid bezit om in hoogere rangen den lande belangrijke diensten te bewijzen (1)." Doch dit neemt niet weg dat in Indië bevordering bij keuze in de eerste plaats belooning is. Yandaar dat volgens de slotalinea van artikel 5 het bevorderingsbesluit uitdrukkelijk moet aangeven uat belcond wordt; een voorschrift dat in de Nederlandsche wet wèl aangetroffen wordt als er sprake is van bevordering tot belooning van een schitterend wapenfeit, doch niet als er sprake is van de gewoie bevordering bij keuze ter zake van militaire talenten. Zoowel wat het stelsel van bevordering aangaat, als wat het doel betreft, waarmede bevordering bij keuze wordt toegepast, is er dus verschil tusschen de Nederlandsche „Wet" en de Indische „Regeling." Wij willen trachten de oorzaken van dat verschil op te sporen. Zekerheid zuilen wij daarbij niet kunnen bereiken, daar de beschei den betreffende de wet openbaar zijn en men te dien opzichte dus volkomen licht kan verkrijgendaarentegen alles wat tot de Indische „Regeling" geleid heeft door het archiefgeheim voor navorsching is gesloten en zich aan openbare bespreking onttrekt. Toch zal men naar onze meening, afgaande op hetgeen van de gevoelens der tegenstanders van bevorderingen bij keuze bij de behandeling der Nederlandsche wet bleek, niet te zeer dwalen door aan te nemeD, dat ondervolgende overwegingen er toe geleid hebben om voor Indië een regeling aan te nemen, waarbij bevordering bij keuze niet dan hoogst zeldzaam kan voorkomen en waarin als regel voor alle rangen beneden dien van Generaal een aneienniteitsstel- sel geldt. le. Zoowel de Wet van 1851. als de „Regeling" van 1859 was eene bevestiging van wat in Nederland, respectievelijk in Indië, bestond Gold in Nederland voor de subalterne rangen gedeeltelijk anciën niteit (2/3), gedeelteljjk keuze (1/3) en voor hoofd- en opperoffieieren alleen keuze, in Indië was daarentegen het gelouterd ancienniteits- (1) Deze zekerheid wordt volgens de Nederlandsche "Wet voor alle bevorderingen bij keuze gevorderd: dus ook voor die tot belooning van schitterende wapenfeiten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 123