114 de kapitein J. B. van Heutsz tot majoor (wegens de door hem als chef van den staf in Atjeh, met name bij de krijgsverrichtingen tegen Edi in Juni 1890 bewezen diensten); de luitenant-kolonel J. B. van Heutsz tot kolonel (wegens de uit stekende militaire daden door hem bedreven als commandant der troepen in de bovenstreken der XXII moekims en als aanvoerder in de gevechten in de moekims Pakan-Baroe Pakan-Sot in Augustus 1897). en wegens luitengewone militaire talenten gebleken uit daden of ge schriftengepaard aan uitstekenden dienstijver en een loffelijk gedrag". De 1® luitenant W. C. van Nieuwenhuijzen tot kapitein; De luitenant-kolonel F. Pompe van Meerdervoort tot koionel. De luitenant-kolonel L. Swart tot kolonel. De luitenant-kolonel C. P. J. van Vliet tot kolonel. Mogelijk is er in deze opgave een enkel geval van buitengewone bevordering over het hoofd gezien, veel langer is echter de lijst niet en neemt men nu in aanmerking, dat de „Regeling" reeds bijna 40 jaren werkt, dat gedurende die reeks jaren schier niet een jaar zonder min of meer belangrijke ontmoetingen met een vijand ia voorbijgegaan en dus de gelegenheid, om zich voor eene uitstekende militaire daad eene belooning waardig te maken, veelvuldig geboden werd, dan zal men met ons tot bet besluit komen, dat een zeer karige toepassing van de 2® alinea van artikel 5 der „Regeling" heeft plaats gevonden. Slechts 7 maal tot belooning van militaire daden en slechts 4 maal tot belooning van buitengewone militaire talenten! Beschouwen wij die laatste vier meer van nabij en letten wij op de omstandigheden, waaronder ze plaats vonden, dan blijkt dat 75°/0 dier bevorderingen door den drang der omstandigheden ge- eischt werden (bij voorbeeld omdat men een luitenant-kolonel eene betrekking wilde opdragen, waarvoor de kolonels-rang gevorderd werd) en dat men, waar de Regeling" geen buitengewone bevordering „wegens dienstbelang" toelaat, doch als motiveering alleen „belooning" kent, genoodzaakt is geweest dit motief in stede van het ware op den voorgrond te schuiven. Hiermede wordt niet bedoeld eene critiek op die buitengewone be vorderingen. Zij vielen te beurt aan officieren, die ongetwijfeld boven vele kameraden uitblonken, die zeker door iedereen geschikt

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 126