124 Den 5den September werden onder dekking van twee compagnieën van het 14de Baton. de werkzaamheden aan den colonneweg voortgezet. 2 Compagnieën van het 3de Baton. dekten den opnemer, die het terrein tusschen Gloempang Minjeu en Geunténg in teekening bracht. Een vijf tal Atjehers, in dit terrein met geweren aangetroffen, werd neergeschoten. 's Middags meldde zich in het bivak de Kadli van Langiën, mede- deelende dat T. Bentara Gloempang Pajong den vorigen dag, op ver zoek van Potjoet di Rambong, met T. Gadeh naar Kota Ramboug of Beureunoen was getrokken. Daar deze mededeeling bevestigd werd door een schrijven uit Segli, begaven zich, des avonds om 10 uur, 8 brigades marechaussees en één compagnie iuiie. derwaarts op marsch. Zonder opgemerkt te worden werd door Gloempang Pajong en ver volgens langs de Geudè Pat over de sawah naar Kota Rambong op gerukt en deze kota onmiddellijk door de marechaussees omsingeld. Zij bestond uit tal van huizen door een stevigen pagger omringd en had een omtrek van minstens 400 a 500 M. Een Atjeher, die met getrokken klewang in de hand aan de achterzijde trachtte te ontkomen, struikelde, toen hij op eenige passen van de aldaar opgestelde troepen gekomen was, en werd gegrepen. Den bewoners der inmid dels omsingelde woniugen werd vervolgens gelast uit de woningen naar beneden te komen en zich op het voorplein te verzamelen, waar weldra een honderdtal mannen, vrouwen en kinderen vereenigd waren. Daarna werd huiszoeking gedaan naar wapens. Daar het inmiddels 3 uur 30 V. M. geworden was en de personen, waar het om te doen was, niet gevonden werden, rukten de marechaussées voort naar Kota Beureunoen, de inwoners van Kota Rambong onder bewaking der compagnie van het 3de Baton. achterlatende. Door het geraas binnen Kota Rambong was de colonne intusschen opgemerkt bij het verlaten van Kota Rambong door de marechaussées vielen dan ook eenige schoten uit de aangrenzende kampongs Paloh. De woning van T. Béntara Keumangan bleek verlaten te zijn, doch in de ongeveer 100 M. verder gelegen Kota Beureunoen werden de gezochten aangetroffen, n.l. T. Béntara Gloempang Pajong, Potjoet di Rambong, Tjoet Manja (de dochter van T Béntara Keumangan en oe echtgenoote van T. Bin Peukan) en T. Gadeh benevens een twintigtal volgelingen van Gloempang Pajong.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 136