OPMERKINGEN OYER DE ORGANISATIE, HET MATERIEEL,
ENZ. VAN DE ARTILLERIE VAN IIET NEDERLANDSCH-
INDISCIIE LEGER
Id den laatsten tijd doen allerlei verhalen omtrent eene reorgani-
Batie van [het wapen der artillerie de ronde. Een hoofdofficier zou
daaromtrent een opdracht uit te werken hebben; in de „Java-bode"
vertelt Multavidi allerhande minder vleiende bijzonderheden van het
zware wapen. Dit en andere omstandigheden gaven ons aanleiding
tot het inzenden van de hieronder volgende „Opmerkingen" met het
doel den algemeenen toestand van het wapen der artillerie in Oost-
Indië in een duidelijk licht te stellen. Men verwachte evenwel geen
uitgewerkte beschouwing; door eenige losse opmerkingen wenschen
wij de aandacht van alle officieren van het Indische leger te vestigen
op onderscheidene gebreken, welke onzes inziens de artillerie aankle-
nen. Wij hopen hierdoor mede te werken tot het vormen eener
krachtige, openbare meening omtrent een wapen, dat, reeds in ruime
mate stiefmoederlijk bedeeld zooals o. a, is aangetoond in dit tijd
schrift, jaargang 1894met nog meerdere inkrimping bedreigd
schijnt te worden.
Het eerste, dat onmiddellijk onze aandacht trekt, is de organisatie
of liever gezegd de formatie van het wapen. Volgens A. O. 1890
No. 52 is de artillerie samengesteld als volgt:
1. de staf van het wapen,
2. de artillerie-troepen,
3. de dienst der artillerie-magazijnen en werkplaatsen.
De artillerie-troepen, zijnde het meest belangrijke onderdeel van
het wapen, komen het eerst in aanmerking voor een bespreking.
Zooals iedereen weet, onderscheidt men bereden artillerie (artillerie
te velde) en niet-bereden artillerie (vesting- of belegeringsartillerie).
Deze onderscheiding is gegrond op de verschillen tusschen het ma-
Dl. I, 1899. 1