129 lot in handen van het Ned-Indische Gouvernement. Het schijnt dat deze, onze onverzoenlijke vijand, door liefde tot zijn kind, dat ongeveer een maand te voren met haar moeder opgelicht en naar Kota-Radja vervoerd was, tot dezen stap overging. Met de vorige gevangenen werd hij naar Kota-Radja overgebracht, waar later over hun lot zou worden beslist. De Gouverneur, die den 15den September naar Kota-Radja was vertrok ken, keerde den 22sten ie Segli terug om vóór het vertrek der Pasaugan- expeditie nog eenige regelingen in het Pedirsche te kunnen treffen. De VII Moekims Pedir bleef nog het eenige gebied, waar het verzet, zij het ook in geriugen graad, voortduurde. Onder aanvoering van Toeankoe Mohamad en T. Lon bestookten kleine benden de weg werkers en de dekkingstroepen; herhaaldelijk nestelden deze benden zich in het heuvelterrein bij Kariëng. In den nacht van 6 op 7 September gelukte het een patrouille van den post Grong-grong om op aanwijzing van de bewoners van bovengenoemde kampong een dier benden te overvallen. De vijand liet hierbij 3 dooden met hun geweren in onze handen achter, terwijl aan onze zijde een in lander licht gewond werd. Den volgenden morgen rukte de post- commandaut met 2 patrouilles uit en verdreef de 60 mau sterke vijand, die zich in de nabijheid van den weg had verzameld. Den 8sten September werd Grong-grong telefonisch met Segli ver bonden, waardoor het mogelijk werd bij berichten van dien post dadelijk krachtig op te treden. Den 12den, 14den en 15den September gaf de vijand voortdurend teekenen van leven door beschieting van de wegwerkers; op laatstgenoemden datum zelfs door beschieting van den post zelf met vrij talrijke benden. Hoewel de vijand steeds met verlies verdreven werd, achtte de 2 e bevelhebber het toch noodig den 16den nogmaals een tocht door de VII Moekims te ondernemen en wees daarvoor aan de mare chaussees en twee compagnieën van het 2de Reserve Bataljon. Om 4 uur Y.M. op marsch gegaan, keerde deze colonne, na slechts enkele schoten te hebben ontvangen, des namiddags te 6 uur in het bivak te Segli terug. Onderweg werden drie mat geweren gewa pende Atjehers neergeschoten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 141