130 Den 19den September kwam het bericht, dat de Imam van Goh- goh zich eveneens bij Toeankoe Mohamad hao aangesloten. Een daarheen uitgezonden patrouille vond ook werkelijk de kam pongs Goh-goh en Padang Tidji bijna geheel verlaten. Den 268ten September ondernam de 2de bevelhebber nogmaals een grooteu tocht, thans in Oostelijke richting naar de tot nog toe onbe zocht gebleven landschappen Panté Radja en Triëng Gadeng. Onder persoonlijke leiding van den 2dea bevelhebber werd met een bataljon infanterie en de cavalerie den eersten dag langs den nieuw aangelegden colonneweg over Teupin Raja en Loeëng Poetoe naar de Peukan Tjot Oeë en vandaar naar de moekim Paröb, ten Oosten van de Koewalah Ndjong, gemarcheerd. In de door de be volking ontruimde flinke geudè werd het bivak betrokken. Van af Teupin Raja voerde de weg door zeer drassige sawahs. 27 September werd gedeeltelijk langs het strand, gedeeltelijk langs een bestaand voetpad naar de Geude Pante Radja, welke op 1 2 uur gaans van de kampong en aan de rivier van dien naam gelegen is, gemarcheerd. De oelèëbalang van Pante Radja, Toekoe Sjah Boedin, die onderweg zijne opwachting maakte bij den 2den bevelheb ber, stelde ook hier de geudè en zijne ruime van steen en hout en van kunstig snij en kleurig schilderwerk voorziene woning ter beschik king van de troepen. Den 288t6n September maakte de 2de bevelhebber een verkenning naar de moekims Peudoeë en Triëng Gadeng tot aan de Westelijke grens van Meureudoe. Overal in de kampongs was de bevolking aanwezig, terwijl de beide hoofden T. Tjihik Peudoeë en T. Pang lima Assan van Triëng Gadéng, benevens de beide zonen van laatst genoemde n.l. T. Basja en T. Soleiman hun opwachting kwamen maken. Den 298ten keerde de colonne langs den zelfden weg terug, zonder dat er een schot op dezen vredesmarsch gehoord was. Hiermede zullen wij het relaas der Pedir-expeditie eindigen, doch alvorens dit te doen willen wij nogmaals een tweetal nota s opnemen, welke op last van den civielen en militairen gouverneur van Atjeh en onderhoorigheden samengesteld werden door den assistent-resident der Noord- en Oostkust van Atjeh.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 142