132 -
Poetéh, de voornaamsten waren, te verzoenen. T. Djeurat Manjang
en T. Meuntroë bleven echter hardnekkig weigeren, om zich met
hem te verstaan, terwijl de onderhandelingen met T. Brahim Lho
Kadjoe eu T. Amat Glé Tjoet nog tot geen resultaat hadden geleid.
Eerst nadat T. Meuntroë Garot, tengevolge van de arrestatie van
zijn vrouw en kinderen, stappen tot onderwerping had gedaan, ver
klaarde hij zich bereid, om zich met hem te verzoenen doch, na de
reeds tweemalen opgedane ondervinding, alleen ten overstaan van het
Bestuur en bij schriftelijke overeenkomst, terwijl hij de hulp van het
Bestuur inriep om T. Djeurat Manjang bij verrassing op te lichten,
waartoe door hem de noodige aanwijzingen zouden worden gedaan.
Van een en ander deed T. Béntara Sama Indra mededeeling bij
zijn bezoek aan Segli op den 31sten Augustus jlbij welke gelegen
heid de kwestie der bezetting van de Koeta Meuntroë Garot en van
de Keudè nader ter sprake kwam en in dier voege werd geregeld,
dat hij op den 3den September genoemde punten zou doen bezetten
door zijn eigen volk, waarbij hem dan gedurende twee maauden van
Bestuurswege de noodige middelen tot verstrekking van pinang en
opium aan zijn daarvoor aangewezen volgelingen, bij wijze van voor
schot, zouden worden verschaft.
De onderwerping van T. Béntara Sama Indra had al dadelijk het
gevolg, dat de uit zijn gebied gevluchte bevolking in haar gampongs
terugkeerde met uitzondering van de Moekim Toengkob, waarvan
het hoofd, T. Amat Toengkob naar Pedoeë was uirgeweken, doch
zich weder gereed maakte, om met zijn gezin naar zijn woonplaats
terug te gaan, en van de Moekim Garot, die nagenoeg geheel ver
laten blijkt, om reden dat de bewoners daar eerst den toestand wen-
schen geregeld te zien en buitendien worden weerhouden door vrees
voor T. Meuntroë.
Ook iu de V Moekims Tjoembo keerde de voor het meerendeel
naai het nabijgelegen heuvelterrein gevluchte bevolking in de ver
schillende gampongs terug, nadat T. Béntara Tjoembo met zijn
vrouwelijke familieleden, die tjjdelijk verblijf hadden gehouden te
Boengië bij T. Béntara Blang Raua Wangsa, zijn woning in de gam-
pong Lam Meulo weder had betrokken.
Genoemde hoofden werden voor het overige bekend gemaakt met'