134 om uit hun gebied kwaadwilligen verwijderd te houden, zooals o.a daadwerkelijk bleek, toen in den nacht van 6 op 7 Augustus een bende onder aanvoering van een Panglima van Oemar, Koeta Soekön trachtte binnen te dringen, doch door de bevolking werd terug gedreven, liet hun medewerking tot het verkrijgen van betrouwbare inlichtingen omtrent verblijfplaatsen van bendehoofden en vijandig- gezinden nog te wenschen over, in welk opzicht de Oelèëbalang van de IX Moekims Keumangan zich vooral aan tekortkoming heeft schuldig gemaakt. Bij gebrek aan eenig ander succes moest bij het terugtrekken van de bende, die Oemar naar Pedir was gevolgd, de telefoongelei ding tusschen Segli en Garot het ontgelden, waarvan de draad over een groote lengte door de roovers werd meegenomen. Enkele aanrandingen van chineesche wegwerkers van den weg tusschen Segli en Grong-Grong leidden tot het treffen van een rege ling, waarbij de zorg voor de veiligheid van dien weg werd op gedragen aan de hoofden, door wier gebied de weg loopt en hoofden zoowel als de betrokken gampongbevolking voor toegebracht molest werden aansprakelijk gesteld. Dienovereenkomstig werd aan het hoofd en de bevolking der gampong Banggalang, op grond van ge brek aan de noodige waakzaamheid hunnerzijds, een boete opgelegd van 400 wegens het verbranden van een tijdelijke brug over het riviertje van dien naam, door zekeren Panglima Prang Ali. Aan de hoofden van Pedir werd, op hun verzoek, vergunning verleend, om een tweetal groote waterleidingen, die dienen tot be vloeiing van een groot deel der in dat landschap aangelegde sawahs en die indertijd door ons werden dichtgemaakt, weder open te maken, onder bedreiging, dat zij gesloten zouden worden, zoodra nog eenig verzet in de door die leidingen bevloeide streek zou worden gepleegd, hetgeen geljjk zou staan met het scheppen van de onmogelijkheid, om de sawahs te bewerken en te bebouwen. Dat de bevolking nog steeds geneigd is, om bij het binnendringen van vijandig gezinden in haar gampongs, uit vrees van daarbij door ons geweervuur te worden getroffen, onmiddellijk het hazenpad te kiezen, bleek voldoende bjj de komst van Oemar met een aantal gewapenden in Pidië, waar de geheele bevolking in opschudding werd gebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 146