MILITAIRE CAUSERIE.
De vorige maal plaatstet U, geachte redacteur, een noot bij mijne
beschouwingen over de voorgenomen plaatsing van officieren, niet
van de infanterie afkomstig, maar van den generalen staf, of met
het brevet van geschiktheid voor den dienst bij deu generalen staf,
bij de marechaussées. In die noot uittet U het vermoeden, dat wel
geen officier als boven bedoeld, bij de marechausrées zou worden
geplaatst, indien deze door zijne persoonlijke eigenschappen zich niet
bijzonder daarvoor aanbeval, na voorafgaande opmeiking Uwerzijds,
dat niet in 't besluit staat, dat officieren van den generalen staf, of
daarvoor de geschiktheid hebbende, in de eerste plaats voor een
plaatsing bij dat keurkorps in aanmerking komen.
Deze opmerking het eerst beantwoordende moet ik U toegeven,
dat, als men wil, 't niet in het besluit staat, zooals ik 't weergaf
in mjjne vorige causerie. Men heeft de gewone volgorde gebruikt
om aan te geven welke officieren voor eene plaatsing bij de marechaus
sées in aanmerking komen.
Om het verwijt te ontgaan, dat ik dus nog niet eens kan lezen,
acht ik mij verplicht uit te leggen, hoe ik den tekst van het besluit
zóó las en niet anders. Ik moet dan verklaren, dat mij van wel
ingelichte zijde de mededeeling werd gedaan, dat de geestelijke vader
van dit besluit wel degelijk de bedoeling had de meergenoemde
knappe koppen te doen voorgaan. Daardoor komt 't misschien, dat
Antwoord op een noot yan de redactie
Het „er iets uitkloppen", in al zijn leelijk-
heid voorgesteld.Nare gedachten over de
verdediging onzer koloniën met wanhopige
eindconclusie.De fusie en moreele steun
bij het schrijven.E;n mededeeling van op-
wekkenden aard over de infanterie-promotie.
in 1899.