154 ik meer waarde hechtte aan de plaats, die aan officieren van den generalen staf c. s. in de bewuste paragraaf werd gegeven, dan volgens U oirbaar was. Ik heb er dan ook absoluut niets tegen, te erkennen, dat ik te veel tusschen de regels door gelezen heb, en verzoek allen lezers vriendelijk nota te nemen van mijne vergissing en de mededeeling, dat, hoewel 't niet in het besluit staat, 't de bedoeling is officieren van den generalen stat of de geschiktheid daar voor hebbende, voor te doen gaan bij eene eventueele concurrentie voor eene plaatsing bij de marechaussées. Den lezer wordt verder vriendelijk verzocht, als hij lust mocht hebben, de rest door te lezen, want verder blijft alles zoo als 't er staat. En nu het overige gedeelte van de bedoelde noot. Het kan natuurlijk wel voorkomen, dat een officier, die de Krijgsschool met succes volgde, zich door zijne bijzondere, persoonlijke eigenschappen voor eene plaatsing bij de marechaussées schijnt aan te bevelen, maar deze eigenschappen zullen onafhankelijk zijn van zijne studie aan de krijgsschool en de veroverde cijfers. Ik wil maar opmerken, dat men van het officierskorps der marechaussées wel heelemaal een allegaartje had kunnen maken en alle officieren van alle wapens en dienstvakken daarvoor benoembaar te stellen. Nu toch schijnen niet de persoonlijke eigenschappen het criterium, maar wel de, te 's Gravenhage gehaalde, cijfers en dit wensch ik met nadruk te her halen, dat, volgens mijne meening, die studie 1) en die cijfers voor den marechaussée-dienst niets beteekenen. Zou men er over denken anders dan bij nijpend gebrek, b. v. een infanterieofficier dienst te laten doen bij de bergartillerieAlles schijnt in de Indische oorlog voering zoo eenvoudig, dat men minder gaat hechten aan scherpe afscheiding in den dienst van de speciaal voor een wapen opgeleide officieren, doch hier schuilt een groot gebaar in. Zeker heeft de geschiedenis bewezen, dat officieren in onderge schikte rangen wel bij andere wapens, dan waarvan ze afkomstig 1) Ook hier ts de schrijver to absoluut in zijn oordeel. De studie aan de H. Krijgschool geeft wel meerdere waarborg, dat men geschikt is voor waarnemend oiviel bestuurder. Natuurlijk willen wij hiermede niets afdingen op de geschiktheid van anderen, die niet van de H. K. afkomstig zijn. Dienstprestaties ais die van den luitenant Vis zijn boven onzen lof verheven. Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 166