178 Nagaande wat omtrent deze aangelegenheid bij onze bereden Artillerie is yoorgeschreven, lezen we in het Reglement op de exercitiën der Bere den Artillerie. Scholen te paard. Voorschrift voor het gevecht, (blz. 11.) „Hoewel vuren over eigen troepen zoovee) mogelijk vermeden moet „worden, zoo kan het toch voorkomen, dat dit moet plaats hebben. Het „mag in den regel niet toegepast worden, indien eigen troepen zich „op minder dan 500 M. voor het doel of voor de batterij bevinden. „De Artilletie Commandant is verplicht, zoodra er gevaar ontstaat „voor de betrokken troepen, het vuur te doen staken of wijzigen." De kleinste afstand, waarop dit voorschrift als regel het vuren over eigen troepen toelaat, is derhalve 1000 Meter, zoowel voor het Veldkanon als voor ons Bergkanon. Bij 7 c.M. K. A Lading No. 3 zou dus het vuren over eigen troepen geheel uitgesloten zijn, wat toch vreemd moet lijken als men weet, dat de baan van 900 M. zich in haar culminatiepunt ongeveer 190 M. boven de richtlijn verheft. Het voorschrift geeft niet aan wat als maatstaf kan worden aange nomen in buitengewone gevallen, (b. v. wanneer, opeen afstand van 600 M. vurende, de eigen troepen zich aanmerkelijk lager bevinden dan het doel) en evenmin wanneer de Artillerie Commandant met eenigen grond kan aannemen, dat er gevaar ontstaat voor de betrokken troepen. We zullen in 't navolgende onderzoeken welke de hierbedoelde maatstaf zoude kunnen wezen. Hoogeboom en Pop zeggen in hun Leerboek der Tactiek I blz. 327 „Meestal stelt men als eisch, dat de projectielen minstens 10 M over de vooruitzijnde troepen heengaan; geringe richtfouten le- veren dan minder gevaar op." Oppervlakkig beschouwd, lijkt deze eisch overdreven bij vuurmonden, die juist schieten en waarbij on tijdige springers zoo goed als nooit voorkomen, maar wanneer we bedenken dat de afstanden, waarvan we voor de beoordeeling ge bruik maken, soms nog aanmerkelijk met de juiste zullen verschil len dan zien we in, dat het toch raadzaam is aan dezen eisch te blijven vasthouden. Bovendien moet men niet uit het oog verliezeD, dat het ook met het oog op het moreel van de vooruitzijnde troe pen niet gewenscht is, dat de projectielen van de eigeD Artillerie te dicht over hunne hoofden heengaan. Alzoo vasthoudende aan dit gegeven, zou men nu, in verband met de onderscheidene gevechts-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 190