185 ding bevindt, mits de laagste baan minstens 10 M. over de hoofden van die troepen heengaat. Da vlucbthoogte is in dit geval blijkens de tabel 3.5 M. en 2 HS50 0.4 M., waaruit volgt dat de ver heffing van de laagste baan boven de richtlijn 3.1 M. bedraagt, zoodat alleen wanneer de troep zich aanmerkelijk lager dan de richt lijn bevindt en wel 7 M. (gelijkstaande met 23 duizendste deelen van den opzet voor dien afstand van 300 M.) onder deze omstandig heden mag worden gevuurd. Zoodra de vluchthoogte meer dan 20 M. bedraagt, hebben we uit den aard der zaak minder noodig, haar grootte nauwkeurig te weten. Het zijn dus voornamelijk de onderstreepte getallen in de tabel, waarmee we ons moeten bezig houden. Wanneer we deze waarden voor de vluchthoogten achtereenvolgens op de boven aangegeven wijze substitueereu in de vergelijking (4), dan vinden we waarden voor p, varieerende van 2,1 tot 2,5, waaruit een gemiddelde waarde van 2,3 kan worden afgeleid, zoodat de for mule wordt: y YJÏ of biJ benaderiüg y y ab,(5). of in woorden gebracht: De hoogte in meterswaarop een projec tiel geschoten uit het kanon van 7 c.M. L.A. zich verheft hoven een hepaald punt van de richtlijnis gelijk aan het drie zevende gedeelte van het product der honderdtallen van de afstanden van dat punt tot den vuurmond en tot het doel, zoolang die vluchthoogte niet meer dan 20 M. bedraagt. Voorbeeld. De Commandant van een sectie Veldartillerie krijgt van den Algemeenen Bevelhebber opdracht den aanval op een iuland- sche versterking, op een heuvel gelegen, krachtig voor te bereiden. De artilleristische afstand blijkt te zijn 900 M Wanneer de Infanterie bij het voorwaarts rukken tot den aanval op ongeveer 400 M. vóór de stukken in de rooilijn komt, wenscht de vuurleider te weten of hot voorbereidende artillerievuur al dan niet nog kan worden voortgezet zonder gevaar voor de eigen troepen en zoo ja, hoe lang nog. Nemen we aan dat de opzet bij op het doel gerichten vuurmond 7 duizendste deelen moet worden uitgeschoven om de richtlijn t9

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 197