186
brengen op de hoofden van de eigen troepen, dan projecteert het
doel zich dus 7 X 0)4 2,8 M. boven dien troep.
De verheffing op 400 M. bij een dracht van 900 M. is volgens
de formule: X 4 X 5 8,5 M.
De baan verheft zich dus boven de troep 2,8 -j- 8,5 11,3 M.,
waaruit blijkt dat het vuren kan worden voortgezet en wel zoolang
de verheffing van de baan boven de richtlijn meer bedraagt dan
102,8 7,2 M. Uit jl ab 7.2 volgt ab 16.5.
Voor a 5 en a=6 blijft ab grooter dan 16,5, dus het artillerie
vuur kan worden voortgezet tot de Infanterie de vijandelijke verster
king tot op 300 M. is genaderd.
Bij de hier uitgevoerde berekening hebben we ons bezig gehouden
met de verheffing van de gemiddelde baan, wat eigenlijk niet geheel
juist is, daar we als eisch hebben gesteld, dat de laagste baan 10
M. over den eigen troep zal heengaan.
Om de verheffing van de laagste baan te vinden, zouden we de
getallen in de verticale kolommen voor 300 M., 400 M. enz. alle moeten
verminderen met 2 HS60 voor drachten van 300 M., 400 M. enz. (en niet
zooals in Hoogeboom en Pop I in het voorbeeld op bladz. 327 is
aangegeven, met 2 HSs0 voor de afstanden waarop het doel zich
bevindt) dus respectievelijk met 0,4; 0,6 enz. Deze bedragen zijn
voor de eerste kolommen zoo gering dat we ze in de practijk veilig
kunnen verwaarloozenzoodra het bedrag zoo groot wordt, dat we
er rekening mede zouden moeten houden, wordt dit overbodig door-
,3
dat onze formule y y ab dan te kleine waarden aangeeft.
Zoo is b. v. de verheffing op 1200 M, bij een dracht van 1500 M.
van de laagste baan 17,8 1,8 =16 M., terwijl de formule
een vluchthoogte van - X 12 X 3 15,4 M. zou aangeven.
Op grond van 't bovenstaande meenen we voor ons doel de hoogte
spreiding van de projectielen buiten rekening te kunnen laten.
Wanneer men van oordeel mochtzijn dat de berekeningen, voortvloeien-
de uit de formule y ab, nog te lastig zijn om in de practijk op