8
vau bereden artillerie. Hoe slecht deze centralisatie, die in dit
geval tot splitsing van commando aanleiding geeft, op de oefeningen
enz. werkt, behoeft zeker niet nader te worden toegelicht, terwijl er
heel wat administratieven omslag aan verbonden is. Wil de chef
van het wapen den een of anderen maatregel van toepassing ver
klaren op de bereden artillerie, dan moet zulks aan vijf autoriteiten
worden gemeld. Eenheid mist men.
Was er één commandant voor de geheele bereden artillerie, zoo
als b. v. in Nederland, dan zou dit tot aanmerkelijke vereenvoudi
ging leiden, vooral als men de bevoegdheid van deze autoriteit uit
breidde. Want de tegenwoordige commandant der veld- en bergbat-
terijenen dit geldt ook voor de overige korpscommandanten der
artillerie heeft minder te zeggen dan een bataljonscommandant bij
de infanterie. Om een paar voorbeelden te noemen: alleen de chef
van het wapen heeft het recht om de straf van degradatie op te leggen,
hetgeen bij de infanterie de bataljonscommandant doet; alleen hij stelt
onderofficieren, korporaals, zelfs trompetters, hoornblazers, kanonniers
en stukrijders le klasse aan en terug. In één woord, de chef bestuurt
alles tot in de kleinste kleinigheden om dit te kunnen doen, heeft
hij een vrij talrijken staf officieren noodig, terwijl een omvangrjjke
correspondentie tusschen hem en de autoriteiten van het wapen er
het gevolg van is.
Naast een hoofdofficier, die de geheele bereden artillerie onder zjjn
bevelen heeft, dient men een commandant der niet-bereden artillerie
te hebben, beiden met dezelfde bevoegdheid ten opzichte van de
aan hen ondergeschikte korpsen.
Tot nu toe hebben wij alleen op de nadeelen gewezen, voortspruiten
de uit het over en weer plaatsen van officieren van de bereden naar
de niet-bereden artillerie. We hebben hierbij een categorie artillerie
officieren buiten beschouwing gelaten, nl. de officieren behoorende
bij de artillerie-inrichtingen, die tegenwoordig ook gedurende eenigen
tijd bij den troep moeten dienst doen.
Geschiedde zulks door detacheeriug, dan zou er niets tegen zijn,
doch ze moeten open plaatsen innemen, terwijl ze in den eersten tijd
onbruikbaar zijn, een gevolg van hun langdurig verblijf aan de P. W.
of den A C.W. De ideale toestand zou zijn het bestaan van een