205 zettelijk op een lastig gelegen plaats op de linker buitenzijde is aan gebracht. Door deze inrichting is het bij het snelvuur niet mogelijk den loop te openen, alvorens geschoten te hebben. Het geweer is voorzien van een palinrichting. De lengte van den loop is 712 m.M., die der vizierlijn 589 m.M. Het aantal trekken is 6, diep 0.1 m.M., breed 2.54 m.M. met een spoed van 193 m.M. Het gewicht van 't geweer is 3.865 K.Gr. met dolk en draagriemen 4.28 K.G. waarbij zijn lengte is 1.2 M. De houderplaat weegt 5 gr. de patronen 20.4 gr. bij eene lengte van 79 m.M., terwijl de huls 60 m.M. is. De gevulde houderplaat weegt 107 gr. Ieder man heeft een tasch- voorraad van 180 patronen, die in I2tasschen, gesloten door lederen kleppen, worden geborgen in een gordel. Het indringingsvermogen is bij de monding 1>5 M. dennenhout, of 11 m.M. staal; op 30.5 M. voor de monding 9.5 m.M. staal. De hoogste verheffingen zijn Op 200 M10 c.M. «O 56 800 408 1000 843 De geweren worden na het schieten met lauw water en soda schoon gemaakt en daarna gevet. Over het nieuwe Krag Jörgensen geweer der landmacht komen geen gunstige berichten, men klaagt over weinig trefkans en bij snelvuur wordt het geweer zoo heet na enkele schoten, dat men het niet meer kan aanvatten. Proeven worden in Pensylvanië genomen om met rookzwak kruit uit de oude Springfield geweren te schieten en zoo die gunstig uitval len, dan voert men daar 't nieuwe geweer niet in. In Amerika neemt men ook proeven met zelflaadpistolen en voor namelijk met het Borchardt pistool. Een exercitie patroon voor het geweer kal. 7. 62 is in gebruik met een lading van 0,32 gr. rookzwak normaal kruit. De kogel is van papier, hol geperst, waarin eenig kruit.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 217