9
korps artillerie-ingenieurs, dat met de compagnie artillerie-werklieden,
het personeel der geweermakersschool en van den buskruitmolen het
personeel van de artillerie-inrichtingen vormde, zooals b.v. in Oosten
rijk, doch daarvoor is ons wapen te klein, de beste oplossing is
bedoelde officieren bij de niet-bereden artillerie te houden, welk
onderdeel uit den aard van de zaak meer technisch is dan de bereden
artillerie. Veel zal de bereden artillerie bij een dergelijke regeling
niet verliezen; zooals wij van officieren van deo A. O. W. en de P. W.
zelf vernamen, hebben zij nagenoeg geen tijd tot paardrijden, terwijl
bedrevenheid in die kunst al wel het minste is, wat men van een
bereden officier kan vorderen.
Dit wat de splitsing in bereden en niet-bereden artillerie betreft.
Beschouwen wij thans de sterkte der onderdeden.
Op een veldleger van 18 bataljons infanterie (tijdelijke formaties
buiten beschouwing latende), hebben wij 8 batterijen, dus 48 vuur
monden. De secties bergartillerie op de buitenbezittingen blijven buiten
beschouwing, daar zij alleen optreden in het gewest, waar ze gelegerd
zijn in vereeniging met de daar aanwezige garnizoenstroepen. Stelt men
een veldbataljon op 725 man 1), dan komt men tot bijna 3,7 vuur
mond per 1000 man, terwijl men tegenwoordig op elke 1000 man
infanterie 4 a 5 vuurmonden verlangt 2). In Nederland beschikt men
slechts over 3,3 vuurmonden per 1000 geweren. De Indische artillerie
te velde is dus niets te sterk: acht batterijen kan men gerust als een
minimum beschouwen. Later zullen wij trachten uit te maken, hoe
veel veld- en hoeveel bergbatterijen er moeten zijn.
Om een korps van 8 batterijen voltallig te houden, hetgeen, zooals
bekend is, in Indië geen kleinigheid is, is een behoorlijk ingericht
depot dringend noodig en zoo'n depot bestaat officieel niet. Heeft de
infanterie haar vier depot-bataljons (tjjdelijk vermeerderd met een z.g.
recruten-bataljon, feitelijk ook een depot-bataljon), heeft de cavalerie
haar depot-eskadron, noch de artillerienoch de genietroepen tellen
in hun formatie een depot-compagnie. Bij de veld- en bergartillerie
doet daarom de 4e veldbatterij als zoodanig diensthier worden
1) Dit ia minder juist. De oorto^sformatie der compagnie bedraagt 150 bajounetten.
Red.
2) Zie Hoogeboom en Pop, Leerboek dor Tactiek, to Deel, blz. 30 i en vlg.