217 althans voorzoover het geen moeras-sawahs zijn, die hier in grooten getale worden aangetroffen. In het begin van September ree ds begint men de sawah's te bewerken en zoodra de regens goed doorkomen (meestal begin October) de bibit uit te planten. De voornaamste rivieren zijn: 1. De Koewala Mampiam, eigenlijk een zoutwater-kreek, die het eiland Telok Semawé Tan Tjoenda scheidt. Zij is door de voort durende uitschuring van het zeewater zeer diep en alleen bij laag water aan de Noord-West-monding, de eigenlijke Koewala Mampiam, doorwaadbaar. De oevers zijn bijna overal met zware bakoe-bakoe en moeras omzoomd. 2. De Kroeng Meuraksa in Bajoe is een zoutwater-riviertje. Bij Poentat slechts een paar meter breed, verwijdt het zich nabij de Koewala tot 30 a 50 Meter. De oevers zijn laag en tot aan Poentat met bakoe-bakoe begroeid. Bij de Koewala kan men bij laag water de rivier doorwaden, boven Poentat steeds. 3. De Kroeng Nisam, een zoetwater-rivier, ontspringt in het Batisan gebergte als Kroeng Boeloe. Hare breedte varieert van 5 Meter bij Boeloe Blang Ara tot 40 M. bij de monding, de Koewala Kroeng Koekoes De oevers zijn laag, zeer moerassig, en begroeid met bakoe-bakoe. De vloed doet zich gevoelen tot Tepin Tjoepa, waarboven het water zoet is. Doorwaadbare plaatsen treft men aan bij laag water aan de Koewala en daarna eerst boven Tepin Tjoepa. De zijriviertjes zijn alle onbeteekenend, behalve de Kroeng Baba Pendajan, die aan beide zijden door zwaar moeras en bosch is om geven, en door den zwaren modder niet te passeeren is. 4. De Kroeng Boengkas of Kroeng Djamoean hoeft slechts een geringe breedte, doch zeer steile en hooge oevers, vooral in kampong Leboe. Aan den benedenstroom zijn de oevers laag en moerassig. 5. De Kroeng Sawang ontspringt in de Gajoelanden, en heeft bij Lambajoeng nog een breedte van 50 Meter. Bij Sawang is zij bij hoogwater niet doorwaadbaar, evenmin als daar beneden, waar de diepte op sommige plaatsen zelfs 10 M. bedraagt. 6. De Kroeng Pasangan, die op de Gajoe-hoogvlakte uit de Laoet Ta war (een groot meer) ontspringt, is in zijn bovenloop een majes- tueuse stroom. Bij Tjot Pi en Awih Gstah bedraagt de breedte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 231