218 soms meer dan 300 Meter. Na de splitsing bij kampoDg Raja verliest de rivier zich in tal van kleine armen, die zich herhaaldelijk verleggen en daardoor een groot, zandig delta vormen. Zelfs in den drogen tijd, zakt men hier decimeters diep in den muilen bodem. Bruggen treft men alleen over de smallere riviertjes aan, en deze zijn dan nog hoogst primitief en alleen voor enkele voetgangers te gebruiken. Ook wegen treft men nergens aan, tenzij men de bekende Atjehsche voetpaden dien naam zou willen geven. Alleen op het eiland Telok Semawé leidt een 5 M. breede en zeer goede grasweg van de benting naar de koewala Mamplam. Expeditie. Nadat tot de expeditie besloten was, en de overtocht naar Telok Semawé tegen den 25en Sept. was vastgesteld, vertrok den 12en Sept. de 2e Luit. der Genie Goudswaard met de noodige geniewerklieden en een 100 tal dwangarbeiders derwaarts om alles voor de komst der troepen in gereedheid te brengen. Ook de Chefs der exped. Geueesk. Dienst en der exped. Intendance gingen met deze gelegen heid mede, cm de noodige voorbereidingen te treffen. Ten einde de excursie zoo min mogelijk kostbaar te maken was besloten, waar dit eenigszins ging, de troepen in de bestaande wo ningen te legeren; en daarom de volgende regeling getroffen: Bevelhebber en staf. In Civiel établissement en benting. vivres-magazijn. 1 fg. Intendant. j In de benting. munitie-magazijn. Stafbureau en Opnamepersoneel. j In faet chin_ kamp. Marechaussees. 2& Bataljon met ambulance. Aan de Poesoeng. Veldziekenzaal. In de visitatieloods van het haven-établissement. De overige troepen, nl. het 14de Bat™. Infi0., 2 pelotons Cavie., een sectie artillerie, 2 ambulances, 1 sectie genietroepen en de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 232