221
Telok Semawé, diens halve broeders, T. Rajoet en T. Teungoh, bene
vens T. Mohamad Alibasja, de tweede zoon van T, R.i Nisam, terwijl
T. Tjihik Gendong, die in den laatsten tijd een vijandige houding
had aangenomen, werd aangeschreven om zich den 6en October
met al zijne ondergeschikte hoofden te Telok Semawé te komen
melden.
In den loop van den 25en arriveerde nog ter reede Telok Semawé
het Goov. s.s. Flamigo, medebrengende de Chefs van den Staf, den
Geneesk. Dienst en de exp. Intendance; verder Hr. M'. Mataram en
Bataviadie met de Madura het exped. eskader voor Telok Semawé
vormden, en de landingsdivisie (100 man) aan boord hadden.
Den 26en maakte de bevelhebber, vergezeld door zijn staf, 1
peloton cavalerie en 1 sectie Infie., eene verkenning naar de lagune,
die het eiland Telok van den vasten wal scheidt, om na te gaan
waar, met het oog op eventueele tochten naar Bajoe en de Boeloe's,
het beste een brug kon geslagen worden, en naar de Koewala Mam-
plam om te bepalen waar zij het best te doorwaden was.
Als beste plaats voor het slaan van eene brug, werd een punt
aangewezen op 1000 M. Noord, van de missigit Djelapei, waar
de bakoe-bakoe, die de lagune bijna overal omzoomt, het minst
breed was. Toch zou hier nog een weg door de bakoe-bakoe naar
kamp. Panggoel moeten worden gemaakt van 800 M. lengte,
terwijl de brug een lengte moest krijgen van 90 M, inderdaad geen
kleinigheid als men nagaat dat de lagune hier 5 a 6 M. diep is.
Het bouwen van de brug werd opgedragen aan de genietroepen,
terwijl de aanleg van den weg door Atjehers, onder toezicht van den
Maharadja zou geschieden.
Ook de toestand van de koewala Mamplam, die alleen bij laag
water doorwaadbaar is, was niet gunstig. Het was d. 1. den 26en Sept.
om 6| uur V. M. hoog water geweest, en de lagune te 8 uur 45
slechts met de grootste moeite te doorwadendaar de volgende dagen
het uur van hoog water telkens 50 min. later zou vallen, maakte
dit een vroeg opbreken van Telok Semawé onmogelijk. Op den
terugmarsch van de Koewala Mamplam, meldde zich bij de woning
van den Maharadja T. Tjihik Tjoenda; terwijl hier van den Maharadja