224 aan de overzijde gekomen, de marschcolonne. Om 11 uur V.M., nadat van de cavalerie reeds bericht gekomen was, dat zij de Koewala Lantjang, die 1 M. diep was, had doorwaad, zette de hoofd macht zich weder in beweging langs het prachtige, breede strand en bereikte te ll3/4 uur de Koewala Lantjang, te 121/4 uur de Koewala Kroeng Koekoes. Hier zocht de cavalerie, die reeds gedeeltelijk op een zeer diepe plaats was overgezwommen, nog steeds een ge schikte overgang voor de overige troepen, bij welke gelegenheid een Eur. wachtmeester, een Eur. cavalerist en een paard in een draaikolk ^terecht kwamen en verdronken. Door den adjudant van den Gouverneur was met behulp van een Atjebschen gids intusschen een goeden overgang gevonden tegenover de Geudé, waar de rivier ongeveer 1 M. diep was, en de colonne dan ook overtrok. Tevergeefs werd door de marine nog geruimen tijd gedregd op de plaats waar het ongeluk was geschied. Te 1 uur 30 N.M. toen de geheele colonne over was, werd de marsch vervolgd langs het op de kaart aangegeven voetpad, over eene uit gestrekte gras- en alang-alang vlakte naar kampong Gloempang Soeloh, terwijl de marechaussee iets Zuidelijker door de kampongs Lho Glinggang, Tamboen, Oeteuën Koeboe, en Releung marcheerden. Bij de kampong Boengkas, in de nabijheid waarvan zich een brug over de rivier bevond, die met behulp van de genie verbeterd werd, vereenigden zich de marechaussées weder met de colonne, die intusschen op twee plaatsen, de brug bij kamp. Boengkas en een doorwaadbare plaats bij de monding, den overgang over de rivier was begonnen (3 uur 40). Om 4 uur 35 waren alle troepen over, en na lang zoeken werd eindelijk te 5 uur 35 een bivak betrokken rond de missigit Tjot Roeëng in Blang Pandjang. Slechts enkele woningen en waterputten werden hier aangetroffen, zoodat de troep grootendeels in de open lucht moest bivakkeeren, hetgeen bij het prachtige weder en de heldere maan echter geen bezwaar opleverde. Gedurende den opmarsch van de Keudé Kroeng Koekoes naar het bivak wareu verscheidene verlaten versterkingen en loopgraven aan getroffen, doch nergens was iets van een vijand bespeurd. Yan enkele onderweg opgevatte gewapende Atjehers, en enkele mindere hoofden, die zich te Kr. Boengkas kwamen melden, werd bericht gekregen dat T. Latif 's morgens met de vijandige bevolking over kg. Tamboen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 238