225 naar Naleung Mameh aan de overzijde der rivier gevlucht was, dat Oelèëbalang Baroe sinds 5 dagen naar Pasangan was vertrokken, en dat T. Peureudan en T. Nja Rajoet Manei met de weerspannigen uit Sawang naar de Zuidelijke heuvels waren afgetrokken. Aan T. Ri Nitam, wiens zoon T. Mohamad Alibasja (T. Radja Maali) de colonne vergezelde, werd bericht gestuurd dat de vijandige bevol king gevlucht was, en den latt verstrekt om alle versterkingen in het Tjoenda'sche tusechen Koewala Kr. Koekoes en Koewala Boengkas te doen slechten, of te bezetten. Den 28en September werd de marsch in Westelijke richting voort gezet, waartoe in den vroegen morgen het volgende marschbevel was uitgegeven. Bivak BlaDg Pandjang, 28998. 6 uur Y.M. Heden om 8 uur Y.M. wordt afgemarcheerd door de kampongs Pantei Goerah en Pautei naar de Kroeng Manei en daarna in breed front in algemeen Zuidelijke richting opgerukt naar Poelau Tjibrik. Harschirt deelingAls gisteren doch het 14de Baton. Infie. neemt de plaats in van het 2de Bat°n. Inf10. en omgekeerd. Berichten omtrent den vijand: Zie kaart. Yermoedelijk zal ook heden de vijand de versterkingen zonder verdediging verlaten en naar Peusangan aftrekken. Plaats bevelhebber: Aanvankelijk tusschen voorhoede en hoofd colonne. Dekking artillerie: Het peloton, dat in de marschcolonne op de artillerie volgt. Aanvankelijk door het kampong-complex Blang Pandjang, en daarna langs het strand werd naar de Keudé Manei opgerukt, die te 9 uur 15 Y.M. werd bereikt. Hier, waar uitgestrekte verdedi- gingsliniën van vriend en vijand vlak tegenover elkander waren aan gelegd, meldde zich het hoofd van Sawang, Pang Sawang, met zijn gevolg, en geleidde de colonne over de Missigit Manei (9 uur 35), Lho Merbau (10 uur 10), Glé Dagang en Pantei Garadjeun naar Poelau Tjibrik, dat te 11 uur 30 V.M. werd bereikt, en waar aan weerszijden van de rivier in de Kota van Pang Sawang en in Blang Goeroen 'het bivak betrokken werd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 239