287
tegengegaan worden door de veulens vroeg genoeg aan de vaderlijke
zorgen van den inlandsehen eigenaar te onttrekken.
Een ander middel om zoo min mogelijk paarden aan den geringen
voorraad te onttrekken, hetgeen der cavalerie ten goede zou komen,
zou hierin kunnen bestaan, dat men voor rij- en trekdieren bij de
artillerie zou moeten trachten muildieren te bezigen. Ik weet wel,
dat het zoo kalm weg gezegd, een beetje belachelijk lijkt een kobus
onder den man te zien rijden, maar men vergete niet, dat ik heelemaal
niets nieuws verzin, want in onze West worden haast uitsluitend
muildieren bereden. Wellicht zou men een beter soort muildieren
moeten aanschaffen dan de tegenwoordige, maar dit is een zakelijke
quaestie, die wel op te lossen zal zijn als men zich daarvoor aan den
arbeid zet. Blijkt het bovenaangegeven middel mogelijk, dan zou men
reeds het groote voordeel hebben, dat alleen de cavalerie, die toch
nummer één aan bod is voor goede paarden, uit den niet grooten
voorraad paarden zou hebben te putten. Misschien zou dan ook de
veldartillerie meer bewegelijk worden, doordat het mogelijk zou zijn
ook de vandehandsche dieren te doen berijden.
Zooals nu de toestand van de paardenaanvulling is, geeft aanleiding
het „periculum in mora" waarschuwend te doen hooren.
Naar aanleiding van de beschouwingen van X. over „Bevordering
bij keuze" in het vorige nummer van dit tijdschrift, beschouwingen,
waarmede ik mij over het algemeen heel goed vereenigen kan, breng
ik hier in herinnering de woorden van den Franschen generaal Phile-
bert, aangaande deze zaak, luidende
„Deze quaestie is zoo ernstig, dar zij bij de wet moet worden gere
geld, en deze wet moet meer dan eenige andere gemaakt worden in
„den geest van rechtvaardigheid en gelijkheid voor allen, die den
„grondslag uitmaakt van onzen socialen staat.
„Bijgevolg moet zij vaststellen, dat de bevordering bij keuze zeer
„beperkt zij, en omgeven door deugdelijke waarborgen, streng gecontro
leerde examens en verleend door commissies, samengesteld uit ver
tegenwoordigers van aller belangen.
„Dat de groote massa behoed moet zijn voor gunstbetoon, intrige
^en schokken, dat zij vertrouwen en blijmoedigheid moet bezitten,.