238 „en dat bijgevolg de bevordering tot de groote meerderheid van de „rangen in geregelde volgorde moet plaats hebben, zoodat de ouderen „voorgaan en de jongeren volgen en een iegelijk zien kan, welke „kansen hij in zijn loopbaan heeft en tevreden is over zijn lot, omdat „hij in zijn raDg en op zijn plaats meeloopt zonder reden voor af- „gunst en nijd. „Met een wet op deze grondslagen zal men onder voortreffelijke „voorwaarden de aanvulling verkrijgen van de hoogere en de midden- „graden en zal men over het geheel kalme lieden hebben, gerust „omtrent hun toekomst en vreemd aan alle intriges en aan allen naijver, „die, dit lijdt geen twijfel, in onzen tijd van ongezonde eergierigheid „en algemeene ontaaiding, eindigen zouden met het leger te over weldigen, evenals de burgermaatschappij, en zijn waarde doen „verminderen." Enkele Fransehe overdrijvingen daargelaten, geeft het bovenaan gehaalde citaat vrij wel aan, waartoe een stelsel van bevordering bij keuze leiden kan, wanneer dit niet in alle opzichten grondig is overdacht, vooral uit een oogpunt van billijkheid. Juist: „ongezonde eergierigheid", het zich op den voorgrond plaatsen, niet zuiver uit aandrang om den lande en de wetenschap te dienen, meer dan anderen, maar hoofdzakelijk om bevoordeeld te worden, ten koste van andere, niet minder verdienstelijke dienaren. Een proefje van iets dergelijks kan men al smaken bij het lezen van de bespreking van de, in uit zicht gestelde, aanstelling van een majoor-kwartiermeester, in de Javabode. Daar wordt door een schrijver X., die zich zelf blijkbaar erg knap acht, eventjes aan eenige hoofdofficieren-intendanten een brevet van onbekwaamheid uitgereikt, om de eenvoudige reden, dat die hoofdofficieren den intendancecursus niet bezochten. Ziet, dat noem ik een poging om zich eene snelle promotie te verzekeren ten koste van anderen dit is „ongezonde eergierigheid." Xaar mijne meening is het daarbij altijd zoo heel moeilijk uit te maken, welke diensten zóó hoog moeten worden aangeslagen, dat zij den jongere geschikt makeD, niet alleen om tot meerdere over de ouderen te worden aangesteld, maar ook om hem door dezen als zoodanig te doen erkennen. Zelden zal iemand door geheel zich in zijn wapen in te werken, zoodat hij een uitmuntend troepenofficier

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 252