239 is, voor een dergelijke onderscheiding in aanmerking komen, maar wel door in sedentaire betrekkingen uit te blinken en toch is de een niet minder verdienstelijk dan de andere, noch minder onmisbaar. Vergis ik mij ni.t dan is deze meening zoo juist neergelegd in een advies, dat eeuige jaren geleden, een der wapenchefs werd gevraagd naar aanleiding vaa de voordracht tot bevordering bij keuze van een zijner onderhebbende, in sedentaire betrekking geplaatste luitenants Dat advies zeide ongeveer, dat, hoewel de betrokkeu wapenchef niets wenschte af te dingen op de bijzondere verdiensten van den bedoelden luitenant in diens funtiëa en in de richting, welke die officier had ingeslagen, hij zich toch ernstig moest verzetten tegen eene bevordering bij keuze van dien luitenant, omdat in dat geval, nog eenige officieren, die zich bij hun eigen wapen onderscheiden hadden, voor eene dergelijke onderscheiding in aanmerking moesten worden gebracht. Ofschoon ik mij voorstel nog eens op dit onderwerp terug te komeD, geef ik hier als mijne bescheiden meening, dat bevordering bij keuje slechts tot de allerhoogste uitzonderingen moet bahooreu en dau alleen in toepassing dient te worden gebracht als een of ficier anders niet zou komen ter plaatse, waar men hem in 's lands belang gaarne zag. Bij goede promotie, als een ieder op niet al te hoogen leeftijd de hoogere rangen kan bereikt hebben, moest promotie bij keuze nimmer plaats vinden. Het valt niet weg te cijfereD, dat het z.g. „over den kop spriogen" moedeloosheid en, vaak terecht, ontevredenheid bij de minder gelukkigen verwekt. Promotie bij keuze-stelsels kunnen aanleiding geven tot geleerdheids- vertoon en op-den-voorgrond-stellerij. Handigheid zegeviert dan vaak over kunde en geschiktheid. Dat ons leger daarvoor gespaard blijve Sombere berichten waaien over van Atjeh. Ook daar moet natuurlijk bezuinigd worden, dus denkt men er over de toela gen voor gehuwde officieren, die hunne echtgenooten niet naar Atjeh konden of mochten medenemen, te verminderen. Ook heeft Oleu-leue, vulgo Oleh-leb, opgehouden een vrijhaven te zijn, waardoor de bui tensporig hooge tokoprijzen natuurlijk nog hooger zullen worden. Nu zijn er in onzen grooten Oost altijd spotvogels, die ter zake de meening

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 253