247
„officieren, die met verlof in Nederland aankomen, gelijkmatig over de
„verschillende korpsen en regimenten van het leger in het moederland
„te verdeelen.
„Zij doen geen dienst, worden slechts voor memorie gevoerd, doch
„zijn bestemd, om zich in oorlogstijd, althans bij voldoende physieke
„geschiktheid, te voegen bij het troependeel, waarbij zij administratief
„zijn ingedeeld.
„Yoor dien maatregel pleiten wel sommige omstandigheden, o. a.
„ook die, dat de verlofgangers op die wijze een chef krijgen."
Is dit bericht juist, dan zou de rechtstoestand van Indische officieren
met verlof in Europa vertoevende eens en voor goed op afdoende wijze
zijn geregeld. En daaraan bestaat groote behoefte, want op het oogen-
blik is hun rechtstoestand zoo gebrekkig geregeld, dat men eigenlijk van
geen regeling mag spreken. Dientengevolge kunnen zich de zonderlingste
gevallen voordoen. Zoo wijzen wij o. a. op het feit, dat in tijden van
oorlog of oorlogsgevaar niet beschikt kan worden over de verlofgangers,
zelfs niet over hen, die physiek in staat zijn de wapenen te dragen;
dat de verlofganger geen militairen chef heeft, die het recht bezit hem
disciplinair te straffen, waardoor reeds meerdere malen berust is moeten
worden in handelingen van de zijde van verlofgangers, welke, begaan
door officieren in werkelijken dienst, dezen aan krijgstuchtelijke correctie
zouden hebben blootgesteld; dat het nog altijd een open vraag is, of de
militaire dan wel de burgerlijke rechtspleging op den officier-verlof
ganger van toepassing is. In officieelen zin staan officieren-verlofgangers
feitelijk op ééne lijn met officieren van een vreemd leger, die toevallig
in Nederland verblijf houden. Van een militairen band tusschen het
moederland en de verlofgangers is hoegenaamd geen sprake.
Wordt de verlofganger echter voor memorie bij een der korpsen ge
voerd, zoo behoort hij administratief tot de formatie van het Nederlandsche
leger en is hij dus ook onderworpen aan de Nederlandsche militaire
bepalingen.
Met eene eventueele fusie heeft de voorgenomen maatregel onzes
inziens niets uit te staan.
Immers de Regeering beoogt daarmee niet de verlofgangers normaal
gedurende hun verloftijd Nederlandsche militaire diensten te laten pres-
teeren wat wel op een socrt fusie zou wijzen doch alken om zich
het recht te verzekeren hen bij opkomend oorlogsgevaar bij de legermacht
te kunnen indeelen en ten deze niet afhankelijk te zijn van hun „bon
plaisir."C.