261 kan dan niet bereikt worden. Zulk een onvoldoend resultaat kan veroorzaken, dat de schutter minder vertrouwen in zijn wapen stelt. Om te berekenen hoeveel schoten noodig zijn om op bekenden afstand tegen een bepaald doel een zeker aantal treffers te kunnen verkrijgen, wordt als volgt gehandeld. Voor één treffer zijn benoodigd, wanneer p het te verwachten trefferprocent voorstelt, schoten, dus voor 20 treffers— - schoten. Voorbeeld 3. Afstand400 M. Doel: knielende tirailleurschijf (1 figuur op 1 M). Yolgens tabel B. is p 24. Om 20 treffers te verkrijgen, zijn derhalve noodig 83.3 schoten. Bedraagt de ruimte tusschen de figuren 0.8 M. zoo zijn 83.8 X 0-8 67, en bedraagt zij 2 M. 83 8 X 2 167 schoten noodig. Het is in de meeste gevallen doelmatig, het vuur zoolang voort te zetten, tot a der figuren getroffen is. Wanneer iedere treffer steeds eene figuur buiten gevecht stelde, zoo zou men slechts a| zooveel treffers als het doel figuren telt tot bereiking van het ge- wenschte doel noodig hebben. Daar echter, zelfs bij gelijkmatige verdee ling van het vuur over het geheele doel hierop niet te rekenen valt, zoo zijn meer treffers noodig. Volgens tabel C. moet iedere figuur gemiddeld b. v. 0.60 maal getroffen worden om 45 der figuren buiten gevecht te stellen. Stel het te verwachten treffers p, dan zijn, zooals wij gezien hebben, 100 voor 1 treffer noodig -schoten en 60 Zijn er dus n figuren en bedraagt de ruimte der figuren X M., dan 60 X n X x zijn totaal noodig U JL voor 0.6

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1899 | | pagina 275